Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt, zijn partner, de casemanager dementie en de zoon van de cliënt aanwezig waren.
De cliënt vertoonde tijdens de behandeling symptomen van dementie en had moeite met het begrijpen van de situatie. De casemanager gaf aan dat de cliënt niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er sprake is van verwaarlozing en agressie. De zoon van de cliënt steunde het verzoek tot opname, terwijl de advocaat van de cliënt zich verzette tegen de machtiging, stellende dat de cliënt niet achter de opname staat en dat er geen indicatiebesluit was overlegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om dit nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 24 december 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Benjaddi en schriftelijk uitgewerkt op 3 juli 2024.