Op 18 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2021. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van twee maanden, met ingang van 12 augustus 2024 tot 12 oktober 2024. De zaak werd behandeld in het kader van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die de ondertoezichtstelling had aangevraagd. De moeder van de minderjarige was aanwezig bij de mondelinge behandeling, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader niet verscheen, ondanks dat hij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige sinds 12 augustus 2022 onder toezicht staat en dat de ontwikkeling van het kind op dit moment goed verloopt. Er zijn echter zorgen over de vader, die in het verleden verbaal agressief is geweest en niet openstaat voor hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling voor een korte periode te verlengen om de situatie zorgvuldig af te sluiten en om de GI de ruimte te geven om afspraken te maken met de ouders en de ontwikkeling van de minderjarige te blijven volgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.