ECLI:NL:RBZWB:2024:5098

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
24-011591
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op Volkswagen en teruggave aan klager na beoordeling van verkrijging te goeder trouw

Op 25 juni 2024 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1950 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.S. Avagyan, had verzocht om opheffing van het beslag op zijn Volkswagen Tiguan, die op 20 november 2023 was aangekocht van een professioneel autobedrijf. Klager stelde dat hij te goeder trouw had gehandeld en dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van het voertuig. De officier van justitie, mr. R. Jacobs, steunde het verzoek van de klager en stelde dat er geen strafvorderlijk belang meer was bij het voortduren van het beslag.

De rechtbank overwoog dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat de rechter niet kan treden in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak. De rechtbank concludeerde dat klager als verkrijger te goeder trouw moet worden beschouwd en dat er geen andere rechthebbende op de Volkswagen is. Daarom werd het klaagschrift gegrond verklaard en werd de teruggave van de Volkswagen aan klager gelast. De beslissing werd genomen door rechter mr. J.C.A.M. Los en is op dezelfde dag uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-011591
datum : 25 juni 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1950,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. A.S. Avagyan, advocaat te Amsterdam,
(Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 10 mei 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 1 maart 2024 onder [naam] in beslag is genomen: een personenauto, merk Volkswagen Tiguan voorzien van het [kenteken] (hierna: de Volkswagen);
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 25 juni 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. R. Jacobs, mr. A.S. Avagyan als gemachtigd advocaat van klager en [naam] als belanghebbende gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Klager stelt door middel van koop en levering eigenaar te zijn geworden van de in beslag genomen Volkswagen. Het voertuig is op 20 november 2023 correct tenaamgesteld. Het gaat om een consumentenkoop, omdat klager de Volkswagen heeft gekocht van het professionele autobedrijf [bedrijf] B.V. Klager heeft voor de Volkswagen een marktconforme prijs van 37.000 euro betaald en beschikt over alle benodigde papieren. Klager heeft te goeder trouw gehandeld. Mocht blijken dat er sprake zou zijn van een van diefstal afkomstige auto, dan wordt klager beschermd door het bepaalde in artikel 3:86 lid 3 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Klager ondervindt schade bij voortduring van het beslag en stelt dat het strafvorderlijke belang zich niet verzet tegen teruggave van de Volkswagen aan hem.
Belanghebbende [naam] heeft in raadkamer aangevoerd dat hij de Volkswagen op rechtmatige wijze heeft verkregen en op 20 november 2023 aan klager heeft verkocht. Klager is dus de eigenaar van de Volkswagen en deze dient dan ook aan hem te worden teruggegeven.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich in afwijking van de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie op het standpunt gesteld dat op basis van de voorhanden zijnde stukken klager als een verkrijger te goeder trouw is te beschouwen en wordt beschermd door het bepaalde in artikel 3:86 lid 3 sub a BW. Het belang van strafvordering verzet zich daarom niet tegen teruggave van de Volkswagen aan klager.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in zijn beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevraagd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] , moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Op grond van artikel 116, eerste lid, Sv laat het Openbaar Ministerie de in beslag genomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat dat standpunt juist is.
Gelet op de toelichting van de officier van justitie in raadkamer bestaat er geen strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag. De rechtbank is niet gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende op de Volkswagen is aan te merken. Zij zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag dan ook gegrond verklaren en de teruggave van de Volkswagen aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de Volkswagen Tiguan voorzien van [kenteken] aan klager.
Deze beslissing is op 25 juni 2024 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 25 juni 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).