ECLI:NL:RBZWB:2024:5117

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
C/02/413034 / HA ZA 23-443 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Luijks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake deskundigenonderzoek in geschil over zwembadconstructie

In deze civiele procedure tussen [de klant], woonachtig in België, en AQUA JOENIEK B.V., gevestigd in Steenbergen, staat de kwaliteit van een door Aqua aangelegd zwembad centraal. [de klant] heeft Aqua opdracht gegeven voor de bouw van een zwembad, maar na betaling van € 106.187,12 en uitvoering van werkzaamheden, heeft hij Aqua in gebreke gesteld vanwege gebreken aan het werk. Een deskundigenrapport van Pool Consult concludeert dat het werk van Aqua niet voldoet aan de normen en dat het zwembad vervangen moet worden. Aqua betwist de gebreken en stelt dat de oplevering nog niet heeft plaatsgevonden. In reconventie vordert Aqua betaling van de laatste termijnen van de aanneemsom. De rechtbank heeft besloten een deskundigenonderzoek te gelasten om de kwaliteit van het werk te beoordelen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de te stellen vragen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de volgende zitting op 28 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/413034 / HA ZA 23-443
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
[naam],
te [plaats] (België),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna ook te noemen: ‘ [de klant] ’,
advocaat: mr. B.H.A. Augustin,
tegen
AQUA JOENIEK B.V.,
te Steenbergen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna ook te noemen: ‘Aqua’,
advocaat: mr. I. Stolting.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2024 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Aqua heeft op 8 april 2022 een offerte opgesteld voor de bouw van een zwembad tegen een aanneemsom van € 121.000,00. [de klant] heeft deze offerte aanvaard en aan Aqua de opdracht gegeven om het zwembad in zijn tuin aan te leggen. [de klant] heeft in totaal een bedrag van € 106.187,12 aan Aqua voldaan.
2.2.
In de periode van 21 april 2022 - 9 mei 2022 heeft Aqua werkzaamheden ten behoeve van [de klant] verricht.
2.3.
Bij brief van 20 juli 2022 heeft [de klant] Aqua in gebreke gesteld en gesommeerd de in de brief genoemde gebreken binnen veertien dagen na ontvangst van de brief te herstellen.
2.4.
Op 29 juli 2022 heeft Aqua schriftelijk gereageerd. Hierin weerspreekt Aqua de gebreken. Aqua erkent dat nog een aantal werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, maar stelt dat zij deze werkzaamheden opschort zolang [de klant] niet overgaat tot betaling van de slottermijn van 10% van de aanneemsom die had moeten worden betaald bij het vullen van het bad.
2.5.
Bij brief van 31 juli 2022 heeft [de klant] Aqua nogmaals gesommeerd de gebreken te herstellen. Daarbij is aangekondigd dat als de gebreken niet binnen acht dagen worden hersteld, [de klant] over zal gaan tot de ontbinding van de overeenkomst.
2.6.
Op 25 augustus 2022 heeft Pool Consult in opdracht van [de klant] de deugdelijkheid van het werk van Aqua onderzocht. Aqua was daarbij niet aanwezig. Pool Consult heeft op 3 oktober 2022 rapport uitgebracht, waarin 27 gebreken aan het werk zijn opgesomd. In het rapport is de volgende conclusie opgenomen:

Er is bedroevend slecht werk geleverd, vakmanschap en motivatie zijn niet terug te vinden in het eindproduct. Een aantal zaken valt nog op te lossen, maar het scheef geplaatste bad, zonder een deugdelijk fundament, vereist vervanging van het gehele bassin.
2.7.
Het rapport van Pool Consult is bij brief van 6 oktober 2022 van de (voormalig) advocaat van [de klant] aan Aqua toegestuurd. Daarbij is Aqua gesommeerd om een volledig nieuw zwembad zonder gebreken te plaatsen.
2.8.
Bij brieven van 21 oktober en 7 december 2022 heeft Aqua de door Pool Consult opgesomde gebreken wederom betwist.
2.9.
[de klant] heeft bij de voorzieningenrechter een vordering in kort geding ingesteld teneinde Aqua te veroordelen om het zwembad gebrekenvrij op te leveren. Daaraan heeft hij het rapport van Pool Consult ten grondslag gelegd. Bij vonnis van 7 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter de vordering van [de klant] afgewezen, omdat – kort gezegd – het rapport van Pool Consult eenzijdig tot stand is gekomen en daarmee niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid kon worden vastgesteld dat de gestelde gebreken in een bodemprocedure zouden komen vast te staan.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[de klant] vordert -zakelijk weergegeven- dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de overeenkomst waarbij aan Aqua de opdracht is gegeven om een zwembad te plaatsen ontbindt;
II. Aqua veroordeelt om binnen vier weken na betekening van het vonnis het zwembad en bijbehorende installaties uit de tuin te verwijderen en de tuin in originele staat te herstellen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,00;
III. Aqua veroordeelt om het bedrag van € 106.187,12 aan [de klant] terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. Aqua veroordeelt om de door [de klant] geleden schade van € 3.779,44 te vergoeden, zijnde de kosten voor de deskundige, te vermeerderen met de wettelijke rente;
V. Aqua veroordeelt om de door [de klant] geleden schade van € 7.888,49 te vergoeden, zijnde de gebruikskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
VI. Aqua veroordeelt om binnen twee weken na betekening van het vonnis de door [de klant] geleden schade van € 4.500,00 te vergoeden, zijnde de reinigingskosten voor het zwembad, te vermeerderen met de wettelijke rente;
VII. Aqua veroordeelt in de kosten van het geding, waaronder na-kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
Aan zijn vordering legt [de klant] ten grondslag dat de door Pool Consult vastgestelde gebreken aan het zwembad van zodanige aard zijn dat het zwembad niet voldoet aan de minimale (algemene) aanvaarde normen waaraan een zwembad dient te voldoen. De basis van het zwembad (de fundering) is niet goed. De gebreken zijn dan ook niet te herstellen. De enige oplossing is het plaatsen van een volledig nieuw zwembad met een (betonnen) fundering. Aqua weigert dit. Aqua schiet dan ook tekort in de nakoming van de overeenkomst. [de klant] wenst de overeenkomst te ontbinden. Daarnaast maakt [de klant] aanspraak op vergoeding van zijn schade, bestaande uit de kosten van Pool Consult, de kosten van noodmaatregelen en een vergoeding omdat hij geen gebruik heeft kunnen maken van het zwembad.
3.3.
Aqua voert het verweer dat zij niet verantwoordelijk is voor het ontwerp van het zwembad (en de bijbehorende constructieberekeningen). Deze zijn gemaakt door derden. De constructie van het zwembad is voldoende stevig en deugdelijk aangelegd. Het is niet nodig om onder het zwembad een betonnen fundering aan te brengen. Aqua betwist de (meeste van de) overige door Pool Consult opgesomde gebreken, maar erkent dat nog een aantal kleine werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Aqua voert echter aan dat het zwembad nog niet is opgeleverd en dat zij niet in de gelegenheid is gesteld deze werkzaamheden uit te voeren. Dat het zwembad nog niet is opgeleverd is bovendien aan [de klant] zelf te wijten. [de klant] wilde namelijk bepaalde werkzaamheden in eigen hand houden of door derden laten uitvoeren. Omdat dit mis ging, kon Aqua ook niet verder.
in reconventie
3.4.
Aqua vordert dat de rechtbank [de klant] bij vonnis veroordeelt om het bedrag van € 24.200,00 (bestaande uit de laatste twee termijnen van de aanneemsom) te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.
3.5.
[de klant] voert het verweer dat de oplevering van het zwembad niet heeft plaatsgevonden en dat het zwembad ook niet door Aqua is gevuld, zodat het laatste deel van de aanneemsom ook niet verschuldigd is.
in conventie en in reconventie
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
internationaal aspect
4.1.
[de klant] is woonachtig in België, zodat dit geschil een internationaal karakter heeft. De rechtbank dient daarom eerst ambtshalve te beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vorderingen van [de klant] kennis te nemen. Aangezien Aqua in Nederland is gevestigd is dat gelet op het bepaalde in artikel 4 van de EEX-Verordening (nr. 1215/2012) het geval.
4.2.
Voorts heeft [de klant] gesteld dat Nederlands recht van toepassing is op deze zaak. Aqua heeft dit niet betwist. Gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 2 van de EEX-Verordening (nr. 593/2008) zal de rechtbank bij de verdere beoordeling van deze zaak uitgaan van de toepasselijkheid van Nederlands recht.
deskundige
4.3.
Tussen partijen is – kort gezegd – in geschil of het door Aqua aangelegde zwembad voldoende deugdelijk is. De door [de klant] ingeschakelde deskundige (Pool Consult) concludeert dat dit niet het geval is en het gehele bassin dient te worden vervangen. Aqua voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld bij het onderzoek van Pool Consult aanwezig te zijn. Zij betwist de inhoud van het rapport van Pool Consult en de daarin opgesomde gebreken. Bij deze stand van zaken kan de rechtbank niet vaststellen of het werk deugdelijk is uitgevoerd in het bijzonder of een betonnen fundering was vereist of niet. Zoals ter zitting reeds met partijen is besproken, ziet de rechtbank daarom aanleiding om een deskundigenonderzoek te gelasten. Partijen hebben ter zitting verklaard daarmee akkoord te zijn.
4.4.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige.
4.5.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen om zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, de aan de deskundige te stellen vragen en het aan de deskundige te betalen voorschot. Partijen kunnen ook zelf, gezamenlijk, een deskundige voordragen waaraan de rechtbank zich zal conformeren.
4.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de eisende partij moet worden betaald.
4.7.
In het eindvonnis zal de rechtbank beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige moet betalen.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie en in reconventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 augustus 2024(
ambtshalve peremptoir) om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte te nemen waarin zij zich kunnen uitlaten over de kwesties van sub 4.5. van dit vonnis;
5.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Luijks en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.