4.2Verhuizing
4.2.1De man heeft zich begin april 2024 genoodzaakt gezien om met de kinderen te verhuizen naar [woonplaats 1] . Nu de vrouw weigert haar toestemming te verlenen voor de verhuizing, verzoekt hij de rechtbank om hem alsnog vervangende toestemming hiervoor te verlenen.
4.2.2De rechtbank stelt vast dat partijen gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de kinderen. Dit brengt met zich mee dat de man voor een eventuele verhuizing met de kinderen naar [woonplaats 1] in beginsel toestemming van de vrouw nodig heeft. De rechtbank stelt vast dat de vrouw zich niet kan vinden in de verhuizing van de man met de kinderen naar [woonplaats 1] en dat haar toestemming thans ontbreekt.
4.2.3Indien de ouders het onderling niet eens worden over de verhuizing, kan het geschil in zo’n geval, op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek worden voorgelegd aan de rechtbank. Nu partijen niet tot een vergelijk zijn gekomen, zal de rechtbank een zodanige beslissing nemen als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. De rechtbank stelt hierbij voorop dat uit vaste jurisprudentie volgt dat bij die beslissing alle omstandigheden van het geval in acht genomen moeten worden, wat er in voorkomend geval ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan de belangen van de kinderen, hoezeer ook die belangen een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging.
4.2.4Ter onderbouwing van zijn verzoek voert de man aan dat partijen inmiddels twee jaar uit elkaar zijn en dat zij al ruim een jaar trachten om tot een afwikkeling van hun relatie te komen. Sinds de relatiebreuk verblijft de vrouw in de woning waar partijen tijdens hun relatie hebben gewoond en heeft de man zijn intrek genomen in de aangrenzende woning. Partijen hebben samen meerdere bedrijven en panden en de afwikkeling van het uiteengaan van partijen verloopt zeer moeizaam. De spanningen en emoties tussen partijen lopen steeds verder op, hetgeen in de afgelopen periode meermaals - ook in het bijzijn van de kinderen - heeft geleid tot diverse incidenten en conflicten. Omdat het tussen partijen steeds verder uit de hand dreigde te lopen, was volgens de man de situatie niet langer houdbaar. Om verdere escalaties te voorkomen, heeft de man zich genoodzaakt gezien om de spanningsvolle situatie, waarin partijen naast elkaar wonen, te verlaten, zodat partijen meer lucht zouden krijgen om een veilige basis te kunnen vormen voor de kinderen. Gezien de inmiddels ernstig verstoorde verhoudingen is dit namelijk niet mogelijk zolang partijen naast elkaar wonen. In tegenstelling tot de vrouw is de man van mening dat de woonsituatie zoals partijen deze hebben vormgegeven, juist verwarrend werkt voor de kinderen en dat het beter voor hen is om dit te scheiden. Zijn voorkeur om te verhuizen naar [woonplaats 1] heeft de man al in december 2023 voorgelegd aan de vrouw. Van bezwaren vanuit de vrouw is destijds niet gebleken. De man heeft gezocht naar een andere passende woning in de omgeving van [woonplaats 2] , dit is echter niet gelukt. Daarbij geniet [woonplaats 1] de voorkeur van de man, daar deze plek vertrouwd is voor de kinderen omdat partijen eerder in [woonplaats 1] hebben gewoond en opa hier nog steeds woonachtig is en deze omgeving meer aansluit bij de lifestyle van het gezin daar allen graag naar het strand gaan en surfen. Met het oog hierop waren partijen eerder namelijk ook van plan om met het gezin te emigreren naar Portugal. De emigratie is voor de man inmiddels volledig van de baan. Hij heeft besloten om zich voor de kinderen structureel te vestigen in Nederland. De man heeft spijt van zijn handelen tijdens de zomervakantie vorig jaar, waarbij hij [minderjarige 1] heeft achtergehouden in Portugal. Hij heeft hiervoor zijn excuses aangeboden en de vrouw hoeft niet te vrezen dat een dergelijke situatie zich opnieuw zal voordoen. De man heeft besloten dat zijn toekomst bij zijn kinderen in Nederland ligt. Volgens de man heeft zijn verhuizing naar [woonplaats 1] geen nadelige gevolgen voor de vrouw. De huidige co-ouderschapsregeling kan ongewijzigd worden voortgezet en de man is bereid om tijdens de vakanties zorg te dragen voor het vervoer van de kinderen zodat de vrouw niet naar [woonplaats 1] hoeft te rijden. In de reguliere weken dat de kinderen bij de man verblijven, zal hij zorgdragen voor het vervoer van de kinderen naar school, sport- en speelafspraken. De extra reistijd is beperkt en hoeft geen beletsel te vormen voor het co-ouderschap. De man kan zich dan ook niet vinden in de door de vrouw verzochte wijziging van het co-ouderschap naar een reguliere weekendregeling. Gelet op de geringe afstand van de verhuizing acht de man ook een onderzoek door de Raad, zoals verzocht door de vrouw, niet nodig. Tot slot stelt de man het belangrijk te vinden dat er rust komt voor de kinderen. De afstand tussen partijen als gevolg van de verhuizing zal daaraan bijdragen. Indien de rechtbank tot een ander oordeel komt, waardoor de man geen toestemming krijgt voor zijn verhuizing naar [woonplaats 1] , is het voor hem mogelijk om terug te keren naar zijn voormalige woning naast de woning van de vrouw. De man acht dit echter niet in het belang van de kinderen, daar dit de strijd tussen partijen zal doen verharden. Hij zou dan op zoek gaan naar een andere woning in de omgeving van [woonplaats 2] .
4.2.5De vrouw kan zich niet vinden in de verhuizing van de man met de kinderen naar [woonplaats 1] . Zij voert hiertegen dan ook verweer en verzoekt de rechtbank te bevelen dat de man dient terug te verhuizen naar [woonplaats 2] . Partijen zijn nog verwikkeld in de afwikkeling van hun relatie. De situatie tussen partijen is zeer complex, daar zij nog samen eigenaar zijn van diverse panden en bedrijven. Na de relatiebreuk hebben partijen besloten om af te zien van hun voorgenomen emigratie naar Portugal en om de kinderen verder te laten opgroeien in Nederland. Partijen staan inmiddels op zeer gespannen voet met elkaar. De man communiceert met de vrouw op een niet constructieve wijze door te dreigen met juridische procedures als zij niet doet wat hij wil. Ten tijde van de relatie was het de vrouw die alles omtrent de kinderen regelde en inmiddels lukt het partijen niet meer om in gezamenlijk overleg tot beslissingen te komen. De vrouw betwist de noodzaak van de man om te verhuizen naar [woonplaats 1] . De man toont geen enkel bewijs dat hij gezocht heeft naar een woning in de omgeving van [woonplaats 2] . Tevens betwist de vrouw dat zij is meegenomen in de wens van de man om te verhuizen naar [woonplaats 1] . De man heeft binnen het ouderschapsbemiddelingstraject hiertoe voldoende gelegenheid gehad, maar heeft pas eind februari 2024 de vrouw geïnformeerd over de woning in [woonplaats 1] . De vrouw acht het co-ouderschap niet langer uitvoerbaar indien de rechtbank de verhuizing van de man met de kinderen naar [woonplaats 1] zal toestaan. Enige vorm van overleg tussen partijen is niet meer mogelijk. Zo weigert de man de vrouw en de kinderen te informeren over waar hij verblijft op het moment dat de kinderen niet bij hem zijn. Ook de kinderen weten dan niet of de man in Nederland of in Portugal is. Het handelen van de man tijdens de zomervakantie 2023 heeft gezorgd voor angst bij de vrouw. Volgens de vrouw heeft de man er nog altijd veel moeite mee dat de droom om te emigreren naar Portugal van de baan is. Zij vreest dat de man zich daar niet bij neer kan leggen en dat hij op enig moment toch zal vertrekken. De bodemprocedure omtrent het hoofdverblijf loopt nog, waardoor een bestendige situatie ontbreekt nu er slechts voorlopige afspraken zijn gemaakt. De verhuizing van de man naar [woonplaats 1] doorkruist dit proces en komt dan ook te vroeg. Daarbij komt dat deze verhuizing grote gevolgen heeft voor de kinderen. In de weken dat de kinderen bij de man verblijven zullen zij de vrouw niet meer zien, terwijl zij eraan gewend zijn om vrijelijk tussen partijen te bewegen. Door het gemis van de kinderen heeft de vrouw meer behoefte om de kinderen tussendoor te bellen. De man belemmert dit. Daarnaast zullen de kinderen afhankelijk zijn van het vervoer van de man. Gezien de afstand en het feit dat de man fulltime werkt acht de vrouw dit niet haalbaar. Al erkent de vrouw dat een evenredige verdeling van de zorgtaken tussen partijen het meest in het belang van de kinderen is, zal bij een toegestane verhuizing naar [woonplaats 1] de zorgregeling dan ook moeten worden gewijzigd naar een reguliere weekendregeling. Ook zal de rechtbank, die in een andere procedure tussen partijen nog dient te beslissen over het hoofdverblijf van de kinderen, voor een voldongen feit komen te staan als de man toestemming krijgt voor de verhuizing naar [woonplaats 1] . Daarbij doorkruist de man met zijn verzoek het hulpverleningstraject dat partijen zijn aangegaan alsmede het overleg over een definitieve zorgregeling. Het was juist de insteek van partijen om binnen dit traject tot nadere afspraken te komen. De vrouw acht na de vele veranderingen in de afgelopen periode van belang dat de kinderen rust en duidelijkheid krijgen vanuit hun vertrouwde omgeving. De rust zal niet verkregen worden door de afstand, zoals de man stelt, daar partijen nog verbonden aan elkaar zijn door het bedrijf, waardoor de spanningen tussen partijen blijven bestaan. De man is zonder toestemming van de vrouw en dus onrechtmatig verhuisd naar [woonplaats 1] . Deze situatie dient te eindigen. Omdat de man vaker heeft laten zien eenzijdig te handelen acht de vrouw het opleggen van een dwangsom hierbij noodzakelijk. Mocht de rechtbank overwegen om de verhuizing van de man toe te staan, verzoekt de vrouw om eerst de Raad te laten onderzoeken hoe het met de kinderen gaat en wat in hun belang is. De vrouw kan zich erin vinden als de man verhuist, maar dan wel naar een woning binnen de vertrouwde omgeving van [woonplaats 2] .
4.2.6De Raad heeft naar aanleiding van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, grote zorgen over het welzijn van de kinderen. Het is duidelijk dat er sprake is van een enorme strijd tussen partijen en dat de kinderen als gevolg hiervan in toenemende mate klem komen te zitten in hun loyaliteiten naar beide ouders. Het is dan ook van cruciaal belang dat partijen hun strijd gaan staken. De Raad vraagt zich af of de woonsituatie, waarbij partijen tot voor kort naast elkaar woonden, in het belang van de kinderen was. Het lijkt de Raad voor de kinderen erg verwarrend als zij zo blootgesteld worden aan de verschillende visies en de strijd van hun ouders. De Raad vindt het dan ook niet in het belang van de kinderen dat partijen naast elkaar blijven wonen. In dit kader ziet de Raad geen bezwaar ten aanzien van de verhuizing van de man met de kinderen naar [woonplaats 1] . De levens van de kinderen blijven ongewijzigd en zij worden door de gescheiden woonsituaties dan minder blootgesteld aan de strijd. De Raad benadrukt wel dat de man de verantwoordelijkheid heeft om de afspraken onverkort na te komen. Ten aanzien van de zorgregeling hoopt de Raad dat partijen binnen het hulpverleningstraject tot nadere afspraken kunnen komen. Voor een onderzoek ziet de Raad vooralsnog geen aanleiding. Als partijen het voornoemde traject bij Juvent niet positief afronden, zal een terugmelding bij en nadere toetsing door de Raad volgen.
4.2.7De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat de man zonder dat hij daarvoor toestemming heeft verkregen van de vrouw in april 2024 met de kinderen is verhuisd naar [woonplaats 1] . Partijen hebben beiden het gezag en hebben de zorgtaken ten aanzien van hun kinderen verdeeld op basis van een tweewekelijkse co-ouderschapsregeling. De rechtbank begrijpt van beide partijen dat zij de gevolgen van hun relatiebreuk in goed overleg hadden willen regelen, echter blijkt dit hen niet te lukken. Doordat partijen gescheiden van elkaar leven, maar wel op hetzelfde terrein wonen, is hun verstandhouding in de afgelopen periode erg onder druk komen te staan. Hoewel deze situatie inmiddels twee jaar voortduurt, zijn partijen zowel zakelijk als privé nog steeds verwikkeld in de afwikkeling van hun relatie. Dit veroorzaakt veel spanningen en onderlinge conflicten, waarbij ook de kinderen betrokken worden en waarvan zij getuige zijn. Omdat de man deze situatie niet langer houdbaar vond, heeft hij besloten om de woonsituatie aan de [adres 1] te [woonplaats 2] te verlaten om uit de strijd te geraken en om meer rust te creëren voor de kinderen. Partijen kennen een zeer complexe situatie, waarbij naar verwachting de afwikkeling van de gevolgen van de relatiebreuk zeker nog enige tijd kan duren. Hoewel partijen in kort geding zijn verwezen naar de hulpverlening en dit recentelijk is aangevangen, zijn er nog veel zaken te regelen. In de afgelopen periode hebben zich veel incidenten tussen partijen voorgedaan, waarbij de woonsituatie steeds meer onder druk is komen te staan. Het plaatsen van cameratoezicht en tuinafscheidingen alsmede het wederzijdse wantrouwen en de verstoorde communicatie van partijen hebben ertoe geleid dat de situatie niet in het belang van de kinderen en ook onhoudbaar is geworden. Hoewel het eenzijdige handelen van de man de verstandhouding van partijen en het wederzijdse vertrouwen niet ten goede is gekomen, kan de rechtbank zich voorstellen dat de man besloten heeft om zich met de kinderen elders te gaan vestigen om zodoende uit de strijd en de zeer gespannen situatie te geraken. In deze omstandigheden heeft de man naar het oordeel van de rechtbank voldoende gesteld een noodzaak te hebben om met de kinderen te verhuizen.
4.2.8Nu de man een noodzaak heeft om te verhuizen, dient de rechtbank te beoordelen of het belang van de man bij een verhuizing met de kinderen naar [woonplaats 1] zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij een verblijf van de kinderen in [woonplaats 2] . In dit kader stelt de rechtbank vast dat partijen uitvoering geven aan een co-ouderschapsregeling, waarbij de kinderen om de twee weken bij één van de ouders verblijven. De weken waarin de kinderen bij de vrouw verblijven blijven ongewijzigd. De man heeft toegezegd deze regeling onverkort na te komen en het vervoer van de kinderen tussen [woonplaats 1] en [woonplaats 2] voor zijn rekening te nemen. Ook tijdens de vakanties zal hij het halen en brengen van de kinderen naar de vrouw verzorgen om te voorkomen dat de vrouw op en neer naar [woonplaats 1] moet rijden. De gevolgen van de verhuizing zijn dan ook beperkt. Het kan niet anders dan dat de situatie, waarin partijen tot voor kort naast elkaar woonden, zeer belastend is geweest voor de kinderen, waarin loyaliteitsproblemen ernstig op de loer liggen. Het feit dat de kinderen de tussentijdse contactmomenten met beide ouders moeten missen als gevolg van de verhuizing weegt naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen het feit dat zij als gevolg van die verhuizing uit de gespannen situatie en de strijd tussen hun ouders geraken. Dit geldt overigens ook voor partijen. Door het scheiden van de woonsituaties worden partijen niet langer continu in hun directe leefomgeving met elkaar geconfronteerd. Een terugkeer naar deze situatie, zoals de vrouw verzoekt en eventueel in afwachting van het verkrijgen van een passende woning in de nabije omgeving van de vrouw, acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen, maar komt ook niet ten goede aan de verstandhouding van partijen. Naar het oordeel van de rechtbank dient in deze omstandigheden het belang van de man en de kinderen dan ook zwaarder te wegen dan het belang van de vrouw bij de door haar gewenste terugverhuizing van de man en de kinderen naar [woonplaats 2] . De rechtbank zal dan ook de man alsnog vervangende toestemming verlenen voor zijn verhuizing met de kinderen naar [woonplaats 1] , voor de dagen dat ze in het kader van de co-ouderschapsregeling bij hem zijn. De rechtbank hoopt dat door het verkrijgen van deze duidelijkheid de gemoederen meer tot rust komen en dat partijen weer het gesprek met elkaar kunnen aangaan. Nu partijen recentelijk zijn gestart met een hulpverleningstraject ter verbetering van hun onderlinge verstandhouding, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het gelasten van een raadsonderzoek. Indien een positief resultaat in dit traject uitblijft, zal een terugmelding volgen aan de Raad, die vervolgens zal toetsen of nader onderzoek nodig wordt geacht. Tevens acht de rechtbank op dit moment een wijziging van de huidige verdeling van zorgtaken te voorbarig. Daarbij geeft de rechtbank partijen wel in overweging om met elkaar te onderzoeken of een verdeling van week op week af meer aansluit bij de wensen en behoeften van zowel beide partijen als de kinderen. Het voorgaande brengt met zich mee dat de rechtbank de (voorwaardelijke) verzoeken van de vrouw ten aanzien van de terugverhuizing en de wijziging van de zorgregeling zal afwijzen.