ECLI:NL:RBZWB:2024:5142
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Voorn
- M. de Beer
- H. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag van de vader over minderjarige in het belang van de ontwikkeling van het kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige kind, geboren in 2008. Het verzoek tot gezagsbeëindiging is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, die stelt dat de ontwikkeling van het kind ernstig wordt bedreigd door de onvoorspelbare en schadelijke houding van de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn zijn verantwoordelijkheden als ouder te dragen en dat hij zijn gezag misbruikt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder het gebrek aan contact tussen de vader en het kind, de negatieve impact van de vader op de ontwikkeling van het kind, en de weigering van de vader om samen te werken met de moeder en de gecertificeerde instelling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om het gezag van de vader te beëindigen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de griffier aanwezig.