Uitspraak
RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10843452 \ CV EXPL 23-5230
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. S. Yadegari, advocaat in Amsterdam,
tegen
[gedaagde] B.V.,
statutair gevestigd in [plaats 1] en kantoorhoudende in [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: Juridisch Advies- en Incassobureau Incasso Result B.V in Meerkerk.
De zaak in het kort
In deze zaak heeft koper als consument een tweedehands auto uit 2015 gekocht. Volgens koper beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst, omdat er sprake is van gebreken en daarom moet de koopovereenkomst worden ontbonden (non-conformiteit). Dit beroep slaagt niet, want koper heeft verkoper niet in de gelegenheid gesteld om de gestelde gebreken te herstellen. Hierdoor is er geen grond voor ontbinding van de koopovereenkomst. Om die-zelfde reden bestaat er ook geen recht op vergoeding van herstelkosten door derden. Ook het beroep op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling of bedrog slaagt niet. De vorderingen van koper worden afgewezen.
1.De verdere procedure
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 februari 2024 met de daarin genoemde stukken;
- de op 17 mei 2024 door de griffie ontvangen akte met wijziging van eis met producties 7 tot en met 14 van [eiser] ;
- de op 24 mei 2024 door de griffie ontvangen akte met producties 15 en 16 van [eiser] ;
- het op 28 mei 2024 door de griffie ontvangen e-mailbericht met twee videobestanden van [eiser] ;
- de spreekaantekeningen van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Hierna is een datum voor vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
Op 13 februari 2023 heeft [eiser] , een consument, bij [gedaagde] een Volkswagen Golf met het [kenteken] gekocht voor een bedrag van € 16.700,00. De auto had op dat moment een kilometerstand van 177.975. Er is sprake van 12 maanden BOVAG garantie.
2.2.
Begin maart 2023 is de auto bij [gedaagde] in werkplaats geweest voor reparatie.
2.3.
Op 5 juni 2023 heeft [gedaagde] een e-mailbericht gestuurd aan [eiser] waarin onder meer staat:
“In navolging van ons gesprek hedenmiddag had ik u beloofd deze mail te sturen , ik heb ondertussen intern navraag gedaan. Helaas werd ik ook geconfronteerd met een wat minder gegeven , ik begreep dat er al enkele keren contact is geweest waarbij 2 van mijn collega s niet echt normaal te woord zijn gestaan door u of uw broer. De heftigheid hierin is voor ons niet acceptabel, echter heb ik ook diverse interne werkzaamheden uitgezoch , dit op de werkorders van de auto. Uw klacht voor wat betreft het tanken zou volgens onze werkplaatschef na 09/03 verholpen zijn , voor garantie is er een ontluchtings/absorptie Filter vervangen zij. Ook is toen het tanken uitgebreid getest en als zijnde verholpen afgedaan. Wat wij ons intern wel afvragen is of het wel een garantie klacht betreft , er zijn veel auto s met een gedraaide vulbuis wat lastiger tanken is . Ik heb begrepen dat u de auto bij ons laat brengen, dan kunnen we diagnose stellen en u informeren of dit onder de reguliere garantievoorwaarden valt. Ps , u vertelde een advocaat ingeschakeld te hebben, indien dat het geval is doen wij niets om onnodig werk te voorkomen.”.
2.4.
Op 5 juni 2023 heeft [eiser] een e-mailbericht gestuurd aan [gedaagde] waarin onder meer staat:
“Je collega’s zijn op een respectloze wijze te woord gestaan nadat hun ons op een respectloze manier hebben te woord gestaan. Ons klacht is niet verholpen op 09-03-23. De auto is door jullie afgeleverd met APK keuring en rij klaar. En ik ga er van uit als ik bij jullie een auto koop voor ongeveer €17000 dat alles goed word nagekeken wat dus niet is gebeurd.”.
2.5.
Op 7 juni 2023 heeft [gedaagde] een e-mailbericht gestuurd aan [eiser] waarin onder meer staat:
“Ik zou u contacten indien er meer van de auto bekend zou zijn , zoals u waarschijnlijk weet was er een regelklepje besteld die de vorige keer af en toe storing gaf . Dit onderdeel bleek ook de oorzaak te zijn van het tankprobleem. Per toeval kwam deze afgelopen maandag binnen en hebben we deze gister gemonteerd, ik krijg net van de werkplaats door dat uw auto weer klaarstaat , u kunt m ophalen .”.
2.6.
Op 14 juni 2023 heeft [gedaagde] een e-mailbericht gestuurd aan [eiser] waarin onder meer staat:
“Zoals ik al zei is de auto zonder problemen bij ons gebracht , ook is de auto uitgelezen en stonden er geen storingen in het Managementsysteem van de auto Gister is er ook meteen een testrit gemaakt en alles werkt naar behoren zonder storing. Ook vanochtend door onze werkplaats chef testrit gemaakt en uitgelezen , geen enkele storing . We hebben steeds tijd vrijgemaakt in onze werkplaats om snel te schakelen , ondanks dat we 3 weken vol zitten maar vanaf dit moment kunnen en willen we dat niet meer doen . De auto heeft geen storingen en alles werkt , we willen de druk die u ons opdringt niet meer in onze werkplaats aannemen. De auto Staat klaar”.
2.7.
Vervolgens worden op diezelfde dag (14 juni 2023) tussen partijen nog een groot aantal mailtjes uitgewisseld waarin, samengevat, blijkt dat [eiser] van mening is dat er nog problemen met de auto zijn, terwijl [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat zij de problemen verholpen heeft en niet aan de gang kan blijven met de klachten van [eiser] .
2.8.
Op 29 juni 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] een aangetekende brief aan [gedaagde] gestuurd, die -voor zover thans van belang- als volgt luidt:
“(Als verkoper van deze auto wordt u in gebreke gesteld. De gebreken aan de door u aan cliënt verkochte auto zijn hierna omschreven.
“(Als verkoper van deze auto wordt u in gebreke gesteld. De gebreken aan de door u aan cliënt verkochte auto zijn hierna omschreven.
Regelklep in tank ontbrak, tijdens eerste tankbeurt na aflevering geconstateerd.
Eerste herstelpoging (met vervangend vervoer).
- 2-3 weken later hetzelfde probleem, epc brandt, motormanagementlampje brandt.
Deze gebreken tasten volgens cliënt de verkeersveiligheid aan. Cliënt stelt dat hij deze gebreken niet behoorde te verwachten.U dient binnen zeven dagen na dagtekening van dit schrijven:
- Indien cliënt de auto nog onder zich heeft, deze op te halen. U kunt hiervoor een afspraak inplannen bij mij.
- Vervangend vervoer bij cliënt achterlaten zodat deze beschikt over een gelijkwaardig vervoersmiddel.
- Het gebrek herstellen (nakoming door u van de overeenkomst).
- Geen kosten in rekening brengen bij cliënt. (…)
Als u niet, niet tijdig of niet volledig voldoet aan deze ingebrekestelling wordt deze koop als ontbonden beschouwd vanwege non-conformiteit en dient u de koopsom ad€ 16.700aan cliënt te voldoen en aan hem een vrijwaringsbewijs van deze auto te overleggen. (…)
2.9.
Op 30 juni 2023 heeft [gedaagde] de volgende reactie aan de gemachtigde gezonden:
“(…) Ik heb uw brief ontvangen en tot me genomen, het is overigens niet zo dat we onwillens zijn ofzo (…) Deze mensen hebben zich tegenover 3 van mijn medewerkers/collega’s dusdanig misdragen en zich geuit op een manier waar we niet van gediend zijn (…) Deze mensen zijn niet meer welkom op ons bedrijf, ook heb ik m n twijfels over de storingen in de auto. Enkele keren waren deze er helemaal niet en was de auto prima in orde ook na het uitlezen met onze Diagnose apparatuur was er niets te vinden. Ontbinden vanwege non-conformiteit is zeker niet aan de orde is ook onacceptabel omdat deze kleine storingen niet In verhouding staan . zeker niet bij een auto met 200.000 km op de teller van ondertussen bijna 8 jaar oud. Verdere reactie stuur ik u niet binnen de door u gevraagde tijd waarvoor u begrip, onze bedrijfsadviseur/Jurist is op vakantie eniedere verdere inhoudelijke reactie gaat via hem . Mijn excuses hiervoor. Ik beloof u zsm te berichten (…) Ps, als u zich niet kunt vinden in deze gestelde termijn , volgens mijn agenda komt mr. J.A. van de Bogert 23-07-23 terug van vakantie . graag een app bericht naar mijn mobiele nummer . ook ik ben vanaf 30-06-23 op vakantie t/m 22-07-23”.
2.10.
Op 22 mei 2024 heeft de auto een kilometerstand van 251.007.
3.De vordering en het verweer
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, primair ontbinding van de koopovereenkomst met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling aan hem van een bedrag van € 16.700,00 bij volledige ontbinding of een door de kantonrechter te bepalen bedrag bij gedeeltelijke ontbinding. Subsidiair vordert [eiser] te bepalen dat sprake is van bedrog of dwaling en de vernietiging van de koopovereenkomst uit te spreken met veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom. Primair en subsidiair vordert [eiser] om [gedaagde] te veroordelen om de auto onmiddellijk te vrijwaren, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00. Meer subsidiair vordert [eiser] om [gedaagde] te veroordelen om de auto kosteloos op te (laten) halen, de gebreken kosteloos te herstellen en hem kosteloos vervangend vervoer te verschaffen gedurende de herstelperiode. Primair, subsidiair en meer subsidiair vordert [eiser] betaling van een vergoeding van de aanvullende schadeposten, waaronder motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies, leasekosten en extra kosten (turbo, arbeids-kosten reparatie turbo, storing stelmotor, vervangen distributieriem en vervangen rem-blokken en onderhoudsbeurt), vermeerderd met rente en (proces)kosten. Nog meer subsidiair vordert [eiser] dat de kantonrechter per tussenvonnis [eiser] opdraagt om nader bewijs te leveren van het gebrek en uiterst subsidiair te oordelen dat [gedaagde] gehouden wordt om nader onderzoek te doen naar de auto en voor zover hieruit blijkt dat sprake is van een gebrek, dit te herstellen met verschaffing van vervangend vervoer.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat de auto gebreken vertoont die hij niet hoefde te verwachten bij het bouwjaar en de kilometerstand van de auto. Hiermee beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst en is sprake van non-conformiteit. De gebreken staan vermeld in de ingebrekestelling van 29 juni 2023. [gedaagde] heeft die gebreken niet binnen een redelijke termijn hersteld en is daarom tekortgeschoten in haar verplichtingen. [eiser] stelt dat hij daarom bevoegd is om de overeenkomst te ontbinden. Verder is nog sprake van een defecte turbo en versnellingsbak.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Zij voert aan dat de auto een aantal keren terug is geweest voor reparaties. Het tankprobleem werd veroorzaakt door een specifiek technisch probleem dat vaker voorkomt bij dit soort (hybride GTE) auto’s. Het tankprobleem is op 7 juni 2023 verholpen bij een kilometerstand van 199.000 en op dat moment waren er geen klachten bekend over motor-management of epc problemen. [gedaagde] heeft op de ingebrekestelling van 29 juni 2023 gereageerd, maar hierop is geen reactie gekomen vanuit [eiser] . Vervolgens heeft [eiser] [gedaagde] op 8 december 2023 gedagvaard, maar in de tussentijd zijn er geen klachten naar voren gekomen. [eiser] heeft hiermee aan [gedaagde] geen mogelijkheid tot diagnose of eventueel herstel van de gebreken geboden. Verder volgt uit een door [eiser] overgelegde werkplaatsofferte van [autobedrijf 1] van 22 mei 2024 (productie 15) dat de auto op dat moment sinds de aankoop ruim 70.000 kilometer heeft gereden. De klachten die [eiser] noemt, zoals bijvoorbeeld klachten aan de turbo, zijn inherent aan het aantal gereden kilometers. De klacht over de kapotte versnellingsbak van [eiser] heeft zich bovendien voorgedaan na de garantieperiode.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna in onderdeel 4 (De beoordeling), voor zover nodig, nader ingegaan.
4.De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de overeenkomst die partijen hebben gesloten een consumentenkoop is, want [gedaagde] heeft gehandeld als bedrijf en [eiser] is een natuurlijk persoon (artikel 7:5 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW).
Vordering tot ontbinding
4.2.
[eiser] stelt dat de auto non-conform is, omdat er gebreken zijn aan de auto en dat hij de koopovereenkomst daarom mag ontbinden. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van non-conformiteit moet vastgesteld worden of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen (artikel 7:17 lid 1 en 2 BW). Bij een koop van een tweedehands auto die bestemd is om aan het verkeer deel te nemen, wordt volgens vaste rechtspraak aangenomen dat deze niet aan de overeenkomst beantwoordt als het gebruik ervan een gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid door een gebrek dat niet eenvoudig door de koper kan worden ontdekt en hersteld. Bij een consumentenkoop wordt op grond van artikel 7:18a lid 2 BW vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, indien de afwijking ten opzichte van de overeenkomst zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet
.
.
4.3.
In deze zaak kan in het midden blijven of er daadwerkelijk sprake is van non-conformiteit. Want zelfs als er sprake zou zijn van non-conformiteit, dan zou de vordering van [eiser] tot ontbinding van de overeenkomst afgewezen worden en wel om de volgende reden.
4.4.
Ontbinding van de overeenkomst is op grond van artikel 7:22 lid 2 BW alleen mogelijk wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn, van de verkoper niet gevergd kunnen worden of wanneer de verkoper tekort is geschoten in zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 7:21 lid 3 BW. Op grond van artikel 7:21 lid 3 BW is de verkoper verplicht om binnen een redelijke termijn, zonder ernstige overlast voor de koper, het ontbrekende af te leveren, het gebrek te herstellen of de afgeleverde zaak te vervangen.
4.5.
Van belang is dus of [eiser] [gedaagde] in de gelegenheid heeft gesteld om de gestelde gebreken aan de auto te repareren. Vast staat dat de auto in maart en juni 2023 bij [gedaagde] is teruggebracht vanwege problemen met het tanken. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de auto daarna (nog steeds) gebreken heeft en [gedaagde] weigerde om tot herstel daarvan over te gaan heeft [eiser] verwezen naar WhatsApp-berichten van 14 juni 2023. In die berichten heeft [gedaagde] , zo heeft [eiser] op zichzelf terecht opgemerkt, onder meer aangegeven dat [eiser] de auto beter naar een ander kan brengen. Maar die mededeling staat niet op zichzelf en van belang is ook wat partijen daarna nog over en weer hebben verklaard. In dat verband heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] op 29 juni 2023 formeel in gebreke gesteld en verzocht om de gebreken te herstellen. Hierop heeft [gedaagde] op 30 juni 2023 laten weten dat zij niet onwillens is, dat een ontbinding vanwege
non-conformiteit naar haar mening niet aan de orde is, haar bedrijfsadviseur op dat moment met vakantie is en dat er daarna nog een inhoudelijke reactie hierop zal komen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht dat haar bedrijfsadviseur na terug-komst van vakantie nog telefonisch contact heeft geprobeerd op te nemen met de gemachtigde van [eiser] en een terugbelverzoek heeft achtergelaten, maar dat zij niets meer heeft vernomen. De gemachtigde van [eiser] heeft hierop aangegeven dat hij geen contact meer heeft opgenomen met [gedaagde] of haar gemachtigde, omdat uit de houding van [gedaagde] bleek dat zij niet bereid was om het op te lossen. De kantonrechter gaat niet mee in dat standpunt van [eiser] . De kantonrechter is van oordeel dat uit het e-mailbericht van
30 juni 2023 van [gedaagde] niet ondubbelzinnig blijkt dat [gedaagde] niets meer wilde doen met de klacht van [eiser] , zoals die is verwoord in de ingebrekestelling. Integendeel, [gedaagde] liet onder meer weten niet onwillens te zijn en er na de vakantie nog inhoudelijk op terug te zullen komen. In plaats van contact op te nemen met [gedaagde] of haar bedrijfs-adviseur om de kwestie verder te bespreken, heeft de gemachtigde van [eiser] niets meer van zich laten horen en is [gedaagde] vervolgens op 8 december 2023 (zo’n 5 maanden later) rauwelijks gedagvaard.
non-conformiteit naar haar mening niet aan de orde is, haar bedrijfsadviseur op dat moment met vakantie is en dat er daarna nog een inhoudelijke reactie hierop zal komen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht dat haar bedrijfsadviseur na terug-komst van vakantie nog telefonisch contact heeft geprobeerd op te nemen met de gemachtigde van [eiser] en een terugbelverzoek heeft achtergelaten, maar dat zij niets meer heeft vernomen. De gemachtigde van [eiser] heeft hierop aangegeven dat hij geen contact meer heeft opgenomen met [gedaagde] of haar gemachtigde, omdat uit de houding van [gedaagde] bleek dat zij niet bereid was om het op te lossen. De kantonrechter gaat niet mee in dat standpunt van [eiser] . De kantonrechter is van oordeel dat uit het e-mailbericht van
30 juni 2023 van [gedaagde] niet ondubbelzinnig blijkt dat [gedaagde] niets meer wilde doen met de klacht van [eiser] , zoals die is verwoord in de ingebrekestelling. Integendeel, [gedaagde] liet onder meer weten niet onwillens te zijn en er na de vakantie nog inhoudelijk op terug te zullen komen. In plaats van contact op te nemen met [gedaagde] of haar bedrijfs-adviseur om de kwestie verder te bespreken, heeft de gemachtigde van [eiser] niets meer van zich laten horen en is [gedaagde] vervolgens op 8 december 2023 (zo’n 5 maanden later) rauwelijks gedagvaard.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] door deze gang van zaken aan [gedaagde] niet daadwerkelijk de kans heeft gegeven om de gestelde gebreken te herstellen. Hierdoor kan niet geoordeeld worden dat [gedaagde] tekort is geschoten in haar verplichting om tot herstel van de gebreken over te gaan in de zin van artikel 7:21 lid 3 BW. Dit brengt mee dat er geen beroep kan worden gedaan op een ontbinding op grond van artikel 7:22 lid 2 BW.
Beroep op dwaling of bedrog
4.7.
[eiser] heeft ook aan de kantonrechter gevraagd om te bepalen dat [gedaagde]
“met opzet blijkens diens wetenschap (bedrog) dan wel zonder wetenschap (dwaling) heeft gehandeld”als gevolg waarvan [eiser] heeft gedwaald en de koopovereenkomst moet worden vernietigd. Nu [eiser] in het geheel niet heeft onderbouwd in welk opzicht sprake is geweest van dwaling of bedrog in de zin van artikel 6:228 BW of 3:44 BW, zal deze vordering alleen al daarom worden afgewezen.
“met opzet blijkens diens wetenschap (bedrog) dan wel zonder wetenschap (dwaling) heeft gehandeld”als gevolg waarvan [eiser] heeft gedwaald en de koopovereenkomst moet worden vernietigd. Nu [eiser] in het geheel niet heeft onderbouwd in welk opzicht sprake is geweest van dwaling of bedrog in de zin van artikel 6:228 BW of 3:44 BW, zal deze vordering alleen al daarom worden afgewezen.
Vordering tot kosteloos herstel van de gebreken door [gedaagde]
4.8.
[eiser] heeft meer subsidiair gevorderd om [gedaagde] te veroordelen tot het kosteloos herstellen van de gebreken, maar partijen verschillen van mening of de auto gebreken heeft om te herstellen en zo ja, of deze (nog) binnen de garantie vallen. Voor het antwoord op de vraag of herstel moet plaatsvinden, zal eerst moeten komen vast te staan of er sprake is van gebreken.
4.9.
Volgens de ingebrekestelling van [eiser] van 29 juni 2023 bestaan de gebreken kort gezegd uit een regelklep in de tank die ontbrak (tankproblemen) en het branden van het epc- en motormanagementlampje. Ter onderbouwing van zijn standpunt dat er (nog steeds) sprake is van een tankprobleem verwijst [eiser] naar een “Wettelijk Garantieformulier” dat is ingevuld op 19 oktober 2023 door [autobedrijf 3] (productie 4 bij dagvaarding). Op dit formulier staat handgeschreven vermeld
“tankprobleem: onbekend”. De kantonrechter is van oordeel dat met een dergelijke summiere omschrijving niet duidelijk is waar het gebrek precies uit zou bestaan. Daar tegenover staat dat [gedaagde] over het tankprobleem heeft aangevoerd dat de regelklep in de tank reeds door haar is vervangen en dit is door [eiser] niet weersproken. [eiser] heeft op de dag van de mondeling behandeling ook nog een filmpje in de procedure gebracht waarop het tankprobleem volgens hem te zien is, maar [gedaagde] heeft hierover aangevoerd dat het filmpje dateert van maart 2023, dus nog voordat het tankprobleem door haar verholpen is. Ook dit is door [eiser] niet weersproken. De kanton-rechter is van oordeel dat [eiser] , in het licht van de betwisting daarvan door [gedaagde] , onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van een gebrek met betrekking tot het tanken. Daardoor is in deze procedure niet komen vast te staan dat (nog) sprake is van een tankprobleem.
“tankprobleem: onbekend”. De kantonrechter is van oordeel dat met een dergelijke summiere omschrijving niet duidelijk is waar het gebrek precies uit zou bestaan. Daar tegenover staat dat [gedaagde] over het tankprobleem heeft aangevoerd dat de regelklep in de tank reeds door haar is vervangen en dit is door [eiser] niet weersproken. [eiser] heeft op de dag van de mondeling behandeling ook nog een filmpje in de procedure gebracht waarop het tankprobleem volgens hem te zien is, maar [gedaagde] heeft hierover aangevoerd dat het filmpje dateert van maart 2023, dus nog voordat het tankprobleem door haar verholpen is. Ook dit is door [eiser] niet weersproken. De kanton-rechter is van oordeel dat [eiser] , in het licht van de betwisting daarvan door [gedaagde] , onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van een gebrek met betrekking tot het tanken. Daardoor is in deze procedure niet komen vast te staan dat (nog) sprake is van een tankprobleem.
4.10.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] ook ten aanzien van de gestelde motormanagementproblemen onvoldoende heeft onderbouwd dat hierbij sprake is van een gebrek dat moet worden hersteld. In het eerdergenoemde “Wettelijke Garantieformulier” staat immers niets over dergelijke problemen. Bovendien heeft [eiser] een factuur overgelegd van [autobedrijf 1] van 11 oktober 2023 (productie 8) met betrekking tot de storing van de stelmotor, waarmee de kantonrechter begrijpt dat [eiser] dit gestelde gebrek reeds zelf heeft verholpen, zodat geen sprake meer kan zijn van een vordering tot herstel.
4.11.
Als [eiser] ook bedoeld heeft om de gestelde gebreken aan de turbo en versnellings-bak te betrekken in zijn vordering tot herstel door [gedaagde] , stelt de kantonrechter allereerst vast dat uit de door [eiser] bij akte van 17 mei 2024 overgelegde facturen van [autobedrijf 2] van 11 september 2023 en van [autobedrijf 3] van 19 oktober 2023 volgt dat de turbo reeds vervangen is. Daardoor is herstel hiervan door [gedaagde] niet meer aan de orde. Verder heeft [eiser] voor het eerst bij akte van 24 mei 2024 gesteld dat de versnellingsbak kapot is. Nog afgezien van de vraag of [eiser] zijn stelling voldoende heeft onderbouwd, geldt in ieder geval dat [eiser] in het geheel niet heeft onderbouwd dat dit gestelde gebrek zich heeft voorgedaan binnen de garantieperiode van 12 maanden.
In dat kader wordt de enkele stelling in de akte van 24 mei 2024
“dat de versnellingsbak gebreken had vanaf het moment van de koop”door geen enkel objectief aanknopingspunt ondersteund.
In dat kader wordt de enkele stelling in de akte van 24 mei 2024
“dat de versnellingsbak gebreken had vanaf het moment van de koop”door geen enkel objectief aanknopingspunt ondersteund.
Vordering herstelkosten door derden
4.12.
[eiser] heeft ook kosten gevorderd voor de reparaties die zijn uitgevoerd door derden, zoals bijvoorbeeld de hierboven genoemde reparaties aan de turbo en de stelmotor. Los van de vraag of [eiser] deze gebreken voorafgaande aan de reparatie wel heeft gemeld aan [gedaagde] , heeft hij [gedaagde] in ieder geval bij schriftelijke aanmaning geen redelijke termijn gegeven om de gestelde gebreken te herstellen, zodat deze vorderingen alleen al om die reden moeten worden afgewezen (artikel 7:21 lid 6 BW). Bovendien geldt ten aanzien van een aantal gevorderde kosten - zoals bijvoorbeeld het vervangen van een distributieriem, remblokken en een onderhoudsbeurt - dat het hier gaat om een tweedehands auto waarmee inmiddels sinds de aankoop op 13 februari 2023 een fors aantal kilometers is gereden (ruim 73.000 kilometer in 15 maanden), zodat het te verwachten valt dat de auto op enig moment mankementen kan krijgen die inherent zijn aan het aantal gereden kilometers en het gevolg zijn van normale slijtage.
Het nog meer subsidiair en het uiterst subsidiair gevorderde
4.13.
[eiser] heeft de kantonrechter verzocht om per tussenvonnis [eiser] op te dragen om nader bewijs te leveren van het gebrek, maar de kantonrechter is van oordeel dat [eiser] hiervoor in beginsel moet hebben voldaan aan zijn stelplicht. Nu hiervoor is geoordeeld dat [eiser] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat (nog) sprake is van een gebrek dat voor rekening van [gedaagde] komt, wordt hij niet toegelaten tot het leveren van nader bewijs.
Om dezelfde reden wordt ook niet toegekomen aan het uiterst subsidiair gevorderde.
Conclusie
4.14.
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen. Dit betekent ook dat alle nevenvorderingen zullen worden afgewezen, zoals de dwang-sommen, de schadeposten (de kosten voor motorrijtuigenbelasting, verzekeringspremies, leasekosten) en de buitengerechtelijke incassokosten.
Proceskosten
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Die kosten worden vastgesteld op een bedrag van
€ 812,00 (2 punten van € 406,00 per punt) aan salaris gemachtigde.
De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat [gedaagde] daarom heeft gevraagd.
€ 812,00 (2 punten van € 406,00 per punt) aan salaris gemachtigde.
De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat [gedaagde] daarom heeft gevraagd.
5.De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] , vastgesteld op € 812,00;
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.