ECLI:NL:RBZWB:2024:5200

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
11004683 cv expl 24-1034 (e)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en buitengerechtelijke incassokosten in verband met webhostingovereenkomst

In deze civiele procedure vordert Mijndomein B.V., een onderneming gespecialiseerd in webhosting en domeinregistratie, betaling van een openstaande factuur van € 26,00 van de gedaagde partij, H.O.D.N. [handelsnaam]. De vordering omvat ook buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en wettelijke handelsrente tot 16 februari 2024, die in totaal een bedrag van € 76,21 oplevert. Mijndomein stelt dat er een overeenkomst is gesloten met de gedaagde voor het opzetten van twee websites, maar de gedaagde betwist dit en stelt dat zij slachtoffer is van identiteitsfraude. De gedaagde heeft aangifte gedaan van identiteitsfraude en stelt dat de overeenkomst zonder haar toestemming is afgesloten door haar voormalige partner.

De kantonrechter heeft de feiten en stellingen van beide partijen in overweging genomen. De rechter oordeelt dat Mijndomein gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de geldigheid van de overeenkomst, ondanks het verweer van de gedaagde. De rechter concludeert dat de gedaagde de factuur van € 26,00 dient te betalen, evenals de gevorderde wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten van Mijndomein, die in totaal € 343,54 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 17 juli 2024 door mr. Tilman-Knoester.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11004683 \ CV EXPL 24-1034
Vonnis van 17 juli 2024
in de zaak van
MIJNDOMEIN B.V.,
te Lelystad,
eisende partij,
hierna te noemen: Mijndomein,
gemachtigde: LAVG Groningen,
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [handelsnaam],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Mijndomein drijft een onderneming op het gebied van webhosting en domeinregistratie. Zij heeft de websites “ [website 1] ” en “ [website 2] ” opgezet nadat dit via een digitaal bestelformulier op naam van [gedaagde] en haar bedrijf [handelsnaam] was aangevraagd. Hiervoor heeft zij twee facturen verzonden. Eén factuur ter hoogte van € 26,00 is door [gedaagde] niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Mijndomein vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 76,21, vermeerderd met rente en kosten. Mijndomein vordert betaling van de hiervoor genoemde factuur van € 26,00, buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en de wettelijke handelsrente die tot 16 februari 2024 € 10,21 bedraagt.
3.2.
Mijndomein legt, kort gezegd aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten om de twee websites op te zetten. [gedaagde] heeft niet aan haar betalingsverplichting die voortvloeit uit deze overeenkomst voldaan.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] vraagt om de vordering af te wijzen. Zij betwist dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Mijndomein en stelt dat zij slachtoffer is geworden van identiteitsfraude. Zij heeft voor haar toenmalige partner, de heer [naam], bedrijven op haar naam gezet, waaronder eenmanszaak [handelsnaam] . Hoewel zij aansprakelijk was voor dit bedrijf, werd dit bedrijf feitelijk door [naam] geleid. [naam] hield haar buiten de zakelijke kant van het bedrijf. Hij heeft overeenkomsten op haar naam afgesloten, waarvan zij geen weet had en dus geen toestemming voor heeft gegeven. Hij is op haar naam onder opgave van het KvK-nummer van het bedrijf ook deze overeenkomst tot webhosting aangegaan. Zij heeft daar geen toestemming voor gegeven. Zij heeft aangifte gedaan bij de politie van identiteitsfraude en fysieke en mentale mishandeling door [naam] . Zij heeft de aanmaningen en andere post van Mijndomein nooit ontvangen. Zij vermoedt dat de post door [naam] is onderschept.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verweer van [gedaagde] komt er op neer dat zij betwist dat er een overeenkomst is gesloten omdat zij dat nimmer heeft gewild en Mijndomein er niet op mocht vertrouwen dat zij dat wel wilde. [gedaagde] licht toe dat het opgegeven e-mailadres niet overeen komt met haar e-mailadres maar ‘ [e-mailadres] ” is. Bovendien is de overeenkomst digitaal is gesloten en kan iedereen het KvK-nummer van een bedrijf online vinden.
4.2.
De vraag die beantwoord dient te worden is of het in de gegeven omstandigheden op de weg van Mijndomein had gelegen nader onderzoek te doen of de verklaring van [gedaagde] overeenkomt met haar wil.
4.3.
De identiteit van personen is bij elektronische handel veel moeilijker vast te stellen dan indien het gaat om het sluiten van een fysieke overeenkomst, welke door alle contractspartijen ondertekend is. Bij het afsluiten van de overeenkomst is gebruik gemaakt van de naam van het bedrijf, KvK-nummer en naam, adres en telefoonnummer van de eigenaar van het bedrijf, te weten [gedaagde] . Er kan daarom in beginsel vanuit worden gegaan dat de overeenkomst door [gedaagde] is gesloten of door iemand die met toestemming van [gedaagde] deze overeenkomst heeft gesloten. Dat een afwijkend e-mailadres is ingevuld bij het afsluiten van een overeenkomst, had nog geen aanleiding voor Mijndomein hoeven zijn om contact op te nemen met [gedaagde] , omdat in dit e-mailadres wel de naam van het bedrijf is vermeld. Bovendien had het op de weg van [gedaagde] gelegen toen zij bedrijven op haar naam zette om voorzorgsmaatregelen te nemen waarmee zij toezicht op het handelen van [naam] en haar bedrijven kon houden. Daarbij komt dat [gedaagde] erkent dat zij na het afsluiten van de overeenkomst door Mijndomein verzonden facturen op één na wel zijn betaald.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Mijndomein in de hiervoor bedoelde situatie er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de wil van [gedaagde] erop gericht was een overeenkomst met Mijndomein te sluiten.
4.5.
Dit betekent dat [gedaagde] de factuur van € 20,-- ter zake van de hostingovereenkomst dient te betalen. De gevorderde wettelijke handelsrente kan eveneens worden toegewezen omdat [gedaagde] de factuur niet binnen de afgesproken betalingstermijn heeft betaald. Deze wettelijke handelsrente bedraagt tot 16 februari 2024 € 10,21.
4.6.
Mijndomein maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht zodat [gedaagde] buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden. De buitengerechtelijke kosten zullen worden toegewezen zoals gevorderd. Het feit dat de aanmaningsbrieven mogelijk door [naam] , die destijds nog bij haar verbleef, zijn onderschept maakt het voorgaande niet anders. Dan lijkt het er immers wel degelijk op dat de brieven op haar woonadres – waar ze onbetwist naartoe zijn gezonden - zijn aangekomen. Mijndomein heeft de brieven ook nooit retour gehad
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- factuur van 5 november 2019 inclusief de wettelijke handelsrente tot 16 febuari 2024
36,21
- buitengerechtelijke incassokosten
40,00
+
totaal
76,21
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
76,21
4.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Mijndomein worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2,00 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
Totaal
343,54
4.9
Daarnaast zal [gedaagde] ook de nakosten (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) van € 20,00 dienen te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mijndomein te betalen een bedrag van € 76,21, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 26,00, met ingang van 16 februari 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 343,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024.