Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 24 juni 2024 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Toetsingskader
Proceskosten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 juli 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Wonenbreburg en de gedaagde, die als bewindvoerder optreedt voor de heer [rechthebbende]. Wonenbreburg vordert ontruiming van de woning van [rechthebbende] wegens aanhoudende overlast. De huurder, [rechthebbende], heeft sinds 20 november 2020 een woning gehuurd van Wonenbreburg, maar heeft zich niet als een goed huurder gedragen. Er zijn herhaaldelijk klachten binnengekomen van omwonenden over schreeuwen, het dumpen van afval, en zelfs incidenten waarbij de politie moest ingrijpen. Ondanks meerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing, bleef de overlast aanhouden. Wonenbreburg heeft daarom besloten om de huurovereenkomst te ontbinden en heeft de kantonrechter verzocht om ontruiming van de woning.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Wonenbreburg, gezien de onveiligheid die de overlast voor omwonenden met zich meebrengt. De rechter oordeelt dat de vordering van Wonenbreburg in een bodemprocedure waarschijnlijk kans van slagen heeft, en dat de belangen van [rechthebbende] niet zwaarder wegen dan die van Wonenbreburg. De rechter heeft de gedaagde, in haar hoedanigheid van bewindvoerder, veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de proceskosten te betalen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.