ECLI:NL:RBZWB:2024:5284

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
C/02/422636 / JE RK 24-947
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in een complexe gezinssituatie met zorgen over ouderlijk gezag en communicatie

Op 16 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2023. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd voor de duur van een jaar, tot 21 juli 2025. De moeder van de minderjarige vertoont een groei in haar moederschap, maar heeft zonder medeweten van de gecertificeerde instelling (GI) contact met de vader. De ouders worden niet in staat geacht om afspraken over de minderjarige te maken zonder in conflict te raken, gezien hun verleden. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn. De ouders hebben nog steeds contact en de moeder deelt geen informatie over de verblijfplaats van de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om deze bedreiging in een vrijwillig kader weg te nemen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing per direct moet worden gevolgd. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Leuven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422636 / JE RK 24-947
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
hierna te noemen de GI,
locatie Tilburg,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 23 mei 2024;
  • de aangetekende oproep aan de moeder van de griffier van deze rechtbank van 21 juni 2024;
  • de oproep van de vader door griffier van deze rechtbank in de Staatscourant van 27 juni 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 juli 2024. Daarbij was aanwezig een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De moeder en de vader zijn niet verschenen. De rechtbank stelt vast dat de moeder en de vader wel juist zijn opgeroepen

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont met haar moeder bij haar opa aan moederszijde.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 21 juli 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 21 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI legt het volgende ten grondslag aan het verzoek. [minderjarige] woont met haar moeder in bij haar opa aan moederszijde. De GI is van mening dat de zorgen nog steeds niet zijn weggenomen. [minderjarige] ontwikkelt zich goed, maar is nog steeds getuige van de spanningen en de ruzies tussen de ouders. De ouders hebben onderling nog steeds contact en regelen zelf de momenten waarop [minderjarige] contact heeft met haar vader. De moeder weet waar de vader woont, maar wil die informatie niet delen met de GI. Volgens de GI zullen de ouders individuele hulpverlening aan moeten gaan en duidelijke afspraken moeten maken over de opvoeding van en de contactregeling met [minderjarige] . Daarnaast zullen de ouders ook moeten werken aan het ex-partnergeweld en de onderlinge communicatie. Ook is nog niet duidelijk waar ieder van de ouders zullen gaan wonen. De GI is dan ook van mening dat de ondertoezichtstelling nog voor een jaar verlengd moet worden.

5.De beoordeling

5.1.
In artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de kinderrechter een minderjarige onder toezicht kan stellen van een GI, als een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en
de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en
de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.
In artikel 1:260, eerste lid, BW is bepaald dat de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 255 is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens kan verlengen met ten hoogste een jaar.
5.2.
Uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat haar ouders niet in staat worden geacht om deze bedreiging in een vrijwillig kader weg te nemen. Hoewel de moeder een groei laat zien in haar moederschap, heeft zij nog steeds contact met de vader van [minderjarige] op een wijze die zich aan iedere vorm van toezicht of hulp onttrekt. De moeder geeft geen volledige openheid over de verblijfplaats van de vader. [minderjarige] is nog erg jong en daardoor volledig afhankelijk van haar ouders. Gezien het verleden van de ouders en het gegeven dat er nog geen ouderschapsplan met duidelijke afspraken is opgesteld, is het niet aannemelijk dat de ouders nu in staat zijn om zelf afspraken te maken over [minderjarige] zonder daarbij met elkaar in conflict te raken, met mogelijke ernstige risico’s voor [minderjarige] . [minderjarige] ’s ontwikkeling op gezondheidsgebied verloopt momenteel boven verwachting goed, maar blijft ook een aandachtspunt. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar.
5.3.
Gedurende de ondertoezichtstelling dient door de GI in ieder geval gewerkt te worden aan de volgende doelen:
- [minderjarige] groeit op in een veilige en stabiele opvoedomgeving;
- Ouders kunnen [minderjarige] geborgenheid geven en sluiten aan bij wat zij nodig heeft;
- [minderjarige] ontwikkelt zich lichamelijk goed, conform verwachtingen van het ziekenhuis;
- [minderjarige] is geen getuige (meer) van spanningen en ruzies tussen ouders.
5.4.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing per direct moet worden gevolgd en dat een eventueel hoger beroep die beslissing niet schorst.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 21 juli 2024 tot 21 juli 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Leuven, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024, in aanwezigheid van Joosen als griffier. De schriftelijke vastlegging heeft plaats gevonden op 22 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.