In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2018. De ouders van de minderjarige, die op grote afstand van elkaar wonen, hebben beiden het ouderlijk gezag. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met zes maanden te verlengen, omdat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door het gebrek aan fysiek contact met de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen fysiek contact is tussen de minderjarige en de vader, en dat de moeder, hoewel zij een positieve ontwikkeling laat zien, nog steeds beschermend is. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de moeder te ondersteunen in haar voornemen om te verhuizen en om te onderzoeken of de vader een financiële tegemoetkoming voor reiskosten kan krijgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat het belangrijk is dat de minderjarige contact heeft met beide ouders om zijn ontwikkeling te waarborgen.