ECLI:NL:RBZWB:2024:533

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417896 / FA RK 24/127
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 19 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1946. Het verzoek is ingediend op 9 januari 2024 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, zijn advocaat, de huisarts en de casemanager aanwezig. De cliënt heeft verklaard niet lijden aan de ziekte van Alzheimer, maar de rechtbank heeft op basis van medische verklaringen en getuigenissen geconcludeerd dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer, en dat hij niet in staat is om voor zichzelf te zorgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgvraag van de cliënt te groot is voor zijn echtgenote, die overbelast is geraakt. De huisarts en casemanager hebben de problematiek van de cliënt onderschreven en aangegeven dat de incidenten toenemen. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de zorgvraag te beantwoorden. De cliënt verzet zich tegen opname, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de criteria voor verlening van de machtiging zijn voldaan. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417896 / FA RK 24/127
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 19 januari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[client],
geboren op [geboortedag] 1946 in [plaats 1] ,
wonende aan de [woonadres] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. P.M.J.T. Schumans in Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 9 januari 2024, ingekomen ter
griffie op 9 januari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit van 31 mei 2023;
- het machtigingsformulier van 19 december 2023;
- de medische verklaring van 22 december 2023;
- de aanvraag van 2 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolgde de Wet Bopz, de Wvggz en de Wzd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 januari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door mr. Schumans;
- dhr. dr. [naam 1] , huisarts;
- mevr. [naam 2] , casemanager.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mevr. [naam 3] , echtgenote van cliënt;
- dhr. [naam 4] , zoon van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

Standpunt van cliënt
3.1
Door cliënt is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij niet lijdt aan de ziekte van Alzheimer, dat hij niemand tot last is en dat hij van niemand iets nodig heeft. Er vindt geen ruzie of conflict plaats. En als er conflicten plaatsvinden, dan worden die uitgepraat.
Standpunt van de advocaat
3.2
Namens cliënt is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen nu cliënt daarom vraagt. De advocaat heeft cliënt deze week bezocht. Zichtbaar is dat cliënt in zijn eigen wereld leeft, waardoor hij niet begrijpt wat er speelt. Het is mogelijk om met cliënt een gesprek aan te gaan, maar dat eindigt in een ander onderwerp dan waarmee het gesprek is begonnen.
Standpunt van de huisarts
3.3
Door de huisarts is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, verklaard dat cliënt in 2021 naar hem toe is gekomen nu hij mogelijk een infectie zou hebben. Cliënt heeft een warrige indruk achtergelaten. Hij heeft al langer moeite met onthouden van dingen en het invullen van papieren. Op een gegeven moment is cliënt naar een geriater doorverwezen, waarna de diagnose ziekte van Alzheimer is gesteld. Georganiseerd is dat cliënt naar een vorm van dagbesteding kan gaan en in eerste instantie is dat goed verlopen. Op een gegeven moment is cliënt vaak geagiteerd geraakt. Die agitatie is met medicatie geprobeerd te onderdrukken en dat heeft voor korte duur tot het gewenste resultaat geleid. De werking van medicatie is nu minder geworden. De echtgenote van cliënt heeft lang voor cliënt gezorgd, maar het wordt voor haar te zwaar. Duidelijk is dat de echtgenote van cliënt op geen enkele manier is tekortgeschoten, maar dat de zorgvraag van cliënt te zwaar is geworden.
Standpunt van de casemanager
3.4
Door de casemanager is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, verklaard dat sprake is van verzet. Cliënt is tijdens het gesprek met het CIZ boos weggelopen en heeft hij in duidelijke bewoordingen aangegeven dat hij niet opgenomen wil worden. Het is moeilijk om met cliënt te communiceren, wat onveranderd is gebleven. De incidenten en agitatie nemen toe, zowel in de thuissituatie als bij de dagbesteding. De echtgenote van cliënt is bang en de escalaties komen steeds vaker voor. De escalaties komen met name overdag voor, maar hij is recent ook nog fysiek geagiteerd geweest naar echtgenote. Dat maakt het voor de echtgenote van cliënt nog angstiger. Zij heeft lang voor cliënt gezorgd. De huisarts en de casemanager hebben geprobeerd de echtgenote van cliënt hierbij te ondersteunen, maar nu zijn de mogelijkheden uitgeput geraakt. Hiernaast is door de casemanager aangegeven dat cliënt op de wachtlijst staat bij SVRZ. Er is op dit moment nog geen geschikte plaats, maar cliënt wordt voorgedragen voor een afdeling met onbegrepen gedrag. Hierdoor wordt cliënt mogelijk in [plaats 1] of in [plaats 2] geplaatst. De locatie in [plaats 1] is een kleinschaligere accommodatie. Voor een persoon met onbegrepen gedrag is dat mogelijk niet een voorkeurslocatie, omdat bij grotere accommodaties meer mogelijkheden en hulpverleners aanwezig zijn. Desgevraagd heeft de casemanager op vragen van de advocaat aangegeven dat thuiszorg geen mogelijkheid kan bieden om cliënt langer thuis te laten wonen, omdat zij alleen op korte en planbare momenten aanwezig zijn. Cliënt heeft ook op de onplanbare momenten zorg nodig. Doordat het cliënt met aansturing van zijn echtgenote lukt om de algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL) te verrichten, is de thuiszorg daarvoor niet nodig. Op andere momenten, waaronder tussen de eetmomenten door, is cliënt het moeilijkste te handhaven.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de medische verklaring van 22 december 2023 blijkt dat cliënt in 2021 is gediagnostiseerd met de ziekte van Alzheimer. Tijdens het onderzoek is gebleken dat cliënt duidelijk lijdt aan ernstige geheugenstoornissen, ernstige begripsstoornissen, woordvindstoornissen en gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon. Hiernaast kan cliënt niet zelfstandig ADL uitvoeren, laat staan huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL). Hoewel cliënt tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven dat hij niet aan de genoemde ziekte lijdt, ziet de rechtbank geen aanleiding om niet van de medische verklaring en de gestelde diagnose uit te gaan. Namens cliënt is de psychogeriatrische aandoening niet betwist.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank overweegt hierbij dat cliënt niet (meer) in staat is om voor zichzelf te zorgen. Cliënt begrijpt en overziet situaties niet (meer) en heeft ernstige cognitieve problemen. Het is op dit moment mogelijk dat cliënt ADL verricht met aansturing van zijn echtgenote, maar zij is overbelast en uitgeput geraakt. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de huisarts en de casemanager de problematiek van cliënt onderschreven. De incidenten met cliënt nemen toe, zowel in de thuissituatie als bij de dagbesteding. De zorgvraag van cliënt wordt te groot, waardoor het steunsysteem van cliënt uitgeput is en overbelast is geraakt.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank vindt opname en verblijf noodzakelijk, omdat sprake is van een progressief verloop van het ziektebeeld, waardoor de situatie van cliënt waarschijnlijk niet zal verbeteren. Ook vindt de rechtbank opname en verblijf geschikt, omdat de intensieve zorgvraag van cliënt bij een psychogeriatrische afdeling ondervangen kan worden. Op een dergelijke afdeling kan 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht in nabijheid geboden worden, hetgeen cliënt nodig heeft.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het inzetten van thuiszorg is niet toereikend om de zorgvraag van cliënt te beantwoorden, omdat hij met name op onplanbare momenten zorg nodig heeft. Ook het uitbreiden van de dagbesteding is niet mogelijk, omdat het maximale al behaald is.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven niemand tot last te zijn en niemand nodig heeft. De casemanager heeft aangegeven dat cliënt zich verzet, omdat hij tijdens het gesprek met het CIZ boos is weggelopen en heeft aangegeven niet opgenomen te willen worden.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.7
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[client], geboren op [geboortedag] 1946 in [plaats 1] ;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 19 juli 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Eck, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op 2 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.