Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door mr. Schumans;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[client], geboren op [geboortedag] 1946 in [plaats 1] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 19 januari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1946. Het verzoek is ingediend op 9 januari 2024 en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, zijn advocaat, de huisarts en de casemanager aanwezig. De cliënt heeft verklaard niet lijden aan de ziekte van Alzheimer, maar de rechtbank heeft op basis van medische verklaringen en getuigenissen geconcludeerd dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer, en dat hij niet in staat is om voor zichzelf te zorgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgvraag van de cliënt te groot is voor zijn echtgenote, die overbelast is geraakt. De huisarts en casemanager hebben de problematiek van de cliënt onderschreven en aangegeven dat de incidenten toenemen. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de zorgvraag te beantwoorden. De cliënt verzet zich tegen opname, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de criteria voor verlening van de machtiging zijn voldaan. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 19 juli 2024.