ECLI:NL:RBZWB:2024:5336

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10905687 \ MB VERZ 24-98
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het verkeerd parkeren van een voertuig op de Waterloostraat te Breda op 18 september 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 7 juni 2024, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. I.M.E. van der Meijden. Betrokkene en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de standpunten van beide partijen gehoord. Betrokkene voerde aan dat hij zijn voertuig aan de linkerzijde had geparkeerd en dat hij dacht dat hij aan het laden en/of lossen was, wat volgens hem geen overtreding zou zijn. Hij stelde dat hij geen bewijs had gezien van de overtreding en dat hij altijd de regels volgt.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de verbalisant had vastgesteld dat er gedurende een periode van ongeveer 10 minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig had plaatsgevonden, wat betekent dat er geen sprake was van onmiddellijk laden of lossen. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om de boete te matigen.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10905687 \ MB VERZ 24-98
CJIB-nummer : 2062 5422 5255 4709
uitspraakdatum : 7 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] N.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2024. Namens de officier van justitie is mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone) op de Waterloostraat te Breda op 18 september 2022 om 15:40 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt geen foto’s te hebben gezien waaruit blijkt dat zijn voertuig verkeerd geparkeerd stond. Uit de eerste afbeelding die betrokkene heeft toegevoegd aan het beroepschrift blijkt dat hij zijn voertuig aan de linkerzijde had geparkeerd. Betrokkene stelt daar alleen te parken als hij aan het laden en/of lossen is. Via de brandgang loopt betrokkene dan naar zijn huis. Betrokkene heeft een smalle voortuin, waardoor het onhandig is om daarlangs te lopen. Het is voor betrokkene onduidelijk of er een tijdslimiet aan het laden en/of lossen zit, want hij is in de veronderstelling dat dat niet het geval is. Normaal gesproken parkeert betrokkene zijn voertuig aan de rechterzijde. Betrokkene is in de veronderstelling niks verkeerds te hebben gedaan en stelt zich altijd aan de regels te houden. Betrokkene is in de veronderstelling dat zijn pechlichten aanstonden en hoopt dat de verbalisanten daarvan een filmpje hebben.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft vastgesteld dat er gedurende een tijd van ongeveer 10 minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig plaats heeft gevonden. Hierdoor was er geen sprake van onmiddellijk laden of lossen van goederen, dan wel het in- of uit laten stappen van personen. In het dossier zitten foto’s van de bebording ter plaatse waarop het relevante verkeersbord duidelijk te zien is.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: