ECLI:NL:RBZWB:2024:5338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10255818 \ MB VERZ 22-1003
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging vastgesteld op basis van verklaring verbalisant

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op de Rijksweg A27 te Nieuwendijk op 24 januari 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 7 juni 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. I.M.E. van der Meijden, was wel aanwezig.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de betrokkene een rijstrook naar links had opgeschoven, wat volgens hem toegestaan was. Hij betwistte de ondertekening van de verklaring van de verbalisant, waardoor deze niet ambtsedig zou zijn en geen bijzondere bewijskracht zou hebben. De zittingsvertegenwoordiger betwistte deze claim en stelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter vond dat de betrokkene onvoldoende feiten en omstandigheden had aangevoerd om aan de juistheid van de verklaring te twijfelen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10255818 \ MB VERZ 22-1003
CJIB-nummer : 4062 5422 4722 3613
uitspraakdatum : 7 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden verkeer in een richting) op de Rijksweg A27 te Nieuwendijk (gemeente Altena) op 24 januari 2022 om 03:30 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat zij de verweten gedraging niet heeft verricht. Betrokkene heeft een voertuig ingehaald en is hierbij een rijstrook naar links opgeschoven wat is toegestaan op de pleeglocatie. Het dossier bevat een verklaring van een verbalisant, maar deze verklaring is niet ondertekend. De verklaring is daarmee niet ambtsedig waardoor er geen bijzondere bewijskracht toe komt. Het dossier bevat geen ander bewijsgronden waardoor de gedraging kan worden vastgesteld.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het beroepschrift van de kantonrechter is er pas voor de eerste keer aangevoerd dat betrokkene van rechts naar links reed in plaats van links naar rechts. De zittingsvertegenwoordiger stelt dit niet aannemelijk te vinden, omdat die beroepsgrond pas naar voren komt bij de kantonrechter en hierover niks is verklaard bij de officier van justitie. Voorts ziet de zittingsvertegenwoordiger geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: