ECLI:NL:RBZWB:2024:5343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10731283 \ MB VERZ 23-504
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 12 juni 2022. De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder de onduidelijke verkeerssituatie en het feit dat de dochter van de betrokkene niet bekend was met de situatie ter plaatse. Tevens werd gesteld dat er meerdere sancties binnen één week waren opgelegd, wat in strijd zou zijn met het digitale beleidskader voor handhaving.

De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna de gemachtigde het beroep bij de kantonrechter heeft ingesteld. Tijdens de zitting heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter zag geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en verklaarde het beroep ongegrond. Ook werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10731283 \ MB VERZ 23-504
CJIB-nummer : 3062 5422 5039 0661
uitspraakdatum : 7 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze. Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen bord C12 op de Houtmarkt (richting Karnemelkstraat) te Breda op 12 juni 2022 om 16:18 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat zijn dochter drie keer een boete heeft gereden voor hetzelfde feit, door een erg onduidelijke verkeersituatie. Betrokkene stelt dat zijn dochter geen kans heeft gehad om haar gedrag aan te passen. De dochter van betrokkene is niet bekend in Breda en de borden als ‘Houtmarkt gesloten’ of ‘Houtmarkt niet bereikbaar’ geven haar niet de indruk dat deze voor haar van toepassing zijn. Gemachtigde stelt dat er is gehandeld in strijd met het digitale Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden. Er mag per week maximaal één beschikking per kenteken worden geregistreerd en de eerste moet zijn verzonden voordat de volgende wordt opgelegd. Betrokkene heeft meerdere sancties binnen één week ontvangen. Gemachtigde voert aan dat de officier van justitie een bewijslast heeft om aan te tonen dat de gedraging is verricht. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding toe te wijzen op rekening van gemachtigde. Ter zitting heeft gemachtigde zijn beroepsgronden nogmaals benoemd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De dochter van betrokkene is de geslotenverklaring gepasseerd. Daarbij ontkent zij de gedraging niet, maar doet een beroep op de omstandigheden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: