ECLI:NL:RBZWB:2024:5348

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10731198 \ MB VERZ 23-501
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda. De gedraging vond plaats op 1 juni 2022, waarbij de betrokkene, onderweg naar een parkeerplaats, de geslotenverklaring heeft genegeerd. De gemachtigde van de betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna is het beroep door de gemachtigde voorgelegd aan de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 7 juni 2024 heeft de gemachtigde aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. De betrokkene had geprobeerd te parkeren, maar de parkeerplaats was afgesloten. Bovendien werd er gesteld dat de GPS van de betrokkene de verkeerde route aangaf, wat leidde tot de overtreding. De gemachtigde voerde ook aan dat er meerdere sancties binnen één week waren opgelegd, wat in strijd zou zijn met het digitale beleidskader voor handhaving.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de stukken, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de boete terecht geacht. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding is afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10731198 \ MB VERZ 23-501
CJIB-nummer : 2062 5422 5047 1555
uitspraakdatum : 7 juni 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze. Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Karnemelkstraat) te Breda op 1 juni 2022 om 09:54 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene was onderweg naar de parking bij de Houtmarkt, maar de parking was afgesloten. Hierna heeft de GPS van betrokkene de verkeerde weg aangegeven, waardoor betrokkene terug moest draaien. Hiervoor heeft zij twee boetes gekregen. Gemachtigde stelt dat er is gehandeld in strijd met het digitale Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden. Er mag per week maximaal één beschikking per kenteken worden geregistreerd en de eerste moet zijn verzonden voordat de volgende wordt opgelegd. Betrokkene heeft meerdere sancties binnen één week ontvangen. Gemachtigde voert aan dat de officier van justitie een bewijslast heeft om aan te tonen dat de gedraging is verricht. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding toe te wijzen op rekening van gemachtigde.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene is de geslotenverklaring gepasseerd. Daarbij ontkent hij de gedraging niet.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: