ECLI:NL:RBZWB:2024:535

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
C/02/418085 / FA RK 24/222
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de intrekking van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 17 januari 2024 een verzoek ingediend om de op diezelfde dag opgelegde crisismaatregel te verlengen, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1973 en thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis, had een advocaat, mr. S. Köller, die hem bijstond in deze procedure.

Het procesverloop toonde aan dat op 19 januari 2024, na overleg met de psychiater in opleiding, was besloten dat de mondelinge behandeling van het verzoek geen doorgang hoefde te vinden. Dit was het gevolg van de conclusie dat er geen sprake meer was van een psychiatrisch toestandsbeeld met onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De officier van justitie heeft daarop op dezelfde datum het verzoek schriftelijk ingetrokken.

Gezien de intrekking van het verzoek, kon de rechtbank het verzoek niet langer onderzoeken en beoordelen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter Van Eck, in tegenwoordigheid van griffier mr. Hol. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/418085 / FA RK 24/222
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 2 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis in [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. Köller in Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 17 januari 2024, ingekomen ter griffie op 17 januari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 17 januari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 17 januari 2024;
- de medische verklaring van 17 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit de volgende stukken:
- de e-mail van dr. [naam], psychiater in opleiding, van 19 januari 2024;
- de brief van de officier van justitie van 19 januari 2024, inhoudende een intrekking van het verzoek.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Beoordeling

3.1
Op 19 januari 2024 zou bovengenoemd verzoek behandeld worden bij Stichting Emergis in [locatie] . Op die datum heeft dr. [naam], psychiater in opleiding, het Openbaar Ministerie per e-mail geïnformeerd dat na overleg is besloten dat de mondelinge behandeling van betrokkene geen doorgang hoeft te vinden, omdat er geen sprake meer is van een psychiatrisch toestandsbeeld met onmiddellijk dreigend ernstig nadeel als gevolg. De officier van justitie heeft vervolgens op 19 januari 2024 het verzoek schriftelijk ingetrokken.
3.2
Gelet op de intrekking van het verzoek, kan het verzoek niet langer worden onderzocht en beoordeeld. De rechtbank zal daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in het verzoek.
3.3
Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beschikking is in het openbaar uitgesproken door mr. Van Eck, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, op 2 februari 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.