ECLI:NL:RBZWB:2024:535
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Van Eck
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 2 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de intrekking van een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 17 januari 2024 een verzoek ingediend om de op diezelfde dag opgelegde crisismaatregel te verlengen, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1973 en thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis, had een advocaat, mr. S. Köller, die hem bijstond in deze procedure.
Het procesverloop toonde aan dat op 19 januari 2024, na overleg met de psychiater in opleiding, was besloten dat de mondelinge behandeling van het verzoek geen doorgang hoefde te vinden. Dit was het gevolg van de conclusie dat er geen sprake meer was van een psychiatrisch toestandsbeeld met onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De officier van justitie heeft daarop op dezelfde datum het verzoek schriftelijk ingetrokken.
Gezien de intrekking van het verzoek, kon de rechtbank het verzoek niet langer onderzoeken en beoordelen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter Van Eck, in tegenwoordigheid van griffier mr. Hol. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.