Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2] ,
3.
[gedaagde sub 3] ,
4.
[gedaagde sub 4] ,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
procedureel
[eiser] betwist dat voornoemd bedrag een schuld van de nalatenschap is en voert aan dat de onderbouwende stukken niet leesbaar zijn; een deel van de vordering reeds is betaald door erflaatster; het materialen betreft die zijn aangeschaft voor herstel van waterschade en deze claim reeds is afgehandeld; een opdracht van erflaatster ontbreekt; en tot slot dat de materialen al zijn verwerkt in het totaal bedrag van € 50.000,00.
[gedaagde sub 3] maakt geen bezwaar (meer) tegen de posten 1. reiskosten, 2. administratie, 3. regulier onderhoud en 4. groot onderhoud. De overige posten worden door hem betwist.
4.13. [eiser] heeft deze kosten rechtsbijstand gemotiveerd toegelicht en onderbouwd. De rechtbank is in aanmerking nemende deze toelichting, die [gedaagde sub 3] inhoudelijk niet of nauwelijks heeft weersproken, van oordeel dat [eiser] deze kosten in redelijkheid heeft gemaakt om te komen tot verkoop van de woning. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat partijen het erover eens zijn dat verkoop van de woning noodzakelijk was om schulden van de nalatenschap te voldoen. [gedaagde sub 3] heeft nog aangevoerd dat [eiser] niet bevoegd was een verzoek machtiging te gelde maken in te dienen als executeur en dat om die reden de kosten betreffende die procedure niet ten laste van de nalatenschap mogen komen. Nu echter voldoende is gebleken dat [eiser] de procedure ten behoeve van de nalatenschap heeft gevoerd en de rechtbank het verzoek heeft behandeld en het heeft toegewezen, passeert de rechtbank dit verweer.
4.14. [eiser] voert aan dat het bedrag van € 8.073,83 bestaat uit kosten met betrekking tot de sloop van het atelier, kosten met betrekking tot achterstallig onderhoud tuin en erf en kosten voor achterstallig onderhoud woning. Ter zitting heeft zij het oorspronkelijk totaalbedrag van deze post van € 8.315,75 verlaagd naar voormeld bedrag in verband met een optelfout. Als gevolg van de beëindiging van het huurcontract van de tuin, diende (op grond van het huurcontract met Natuurmonumenten) het daarin aanwezig atelier te worden gesloopt. Het daarvoor in rekening gebrachte tarief is, aldus [eiser] , redelijk. In 2020 is er voorts onderhoud uitgevoerd aan de tuin. Een grote opknapbeurt was volgens [eiser] noodzakelijk voor de foto’s van de verkoopbrochure. Hetzelfde gold voor de woning; ramen zijn hersteld en teruggeplaatst tegen een redelijk tarief.
[gedaagde sub 3] betwist dat de gemaakte kosten noodzakelijk waren en betwist dat de betreffende werkzaamheden onder de beheerstaken van de executeur vallen. Nu hij als erfgenaam, noch de andere erfgenamen, daarvoor toestemming hebben gegeven, dienen de kosten voor rekening van [eiser] te blijven.
4.16. Dit betreft de kosten die de makelaars in rekening hebben gebracht voor de werkzaamheden in verband met verkoop van de woning, aldus [eiser] . [eiser] heeft ter toelichting gesteld dat [makelaar] de overeenkomst van opdracht heeft beëindigd in verband met verstoringen van het verkoopproces vanwege bezwaar van meerdere erfgenamen tegen de verkoop en vanwege verschillende incidenten en dat zij daarom een tweede makelaar heeft moeten inschakelen.
[gedaagde sub 3] betwist dat kosten tot het genoemde bedrag noodzakelijk waren, nu er een bekende van de familie geïnteresseerd was om de woning te kopen.
4.18. [eiser] stelt dat zij, nadat de nieuwe sloten van de achterdeur en de zaal van de woning uitgeboord bleken te zijn, van de politie het advies kreeg om particuliere beveiliging in te schakelen. Dit heeft zij gedaan. De kosten bedragen € 7.529,86 en komen, aldus [eiser] , ten laste van de nalatenschap. [gedaagde sub 3] betwist de noodzaak van beveiliging van de woning.
[gedaagde sub 3] stelt dat hem niet bekend is dat [eiser] sporen van inbraak heeft gevonden.
4.20. Gelet op hetgeen in r.o. 4.13 t/m 4.19. is overwogen wordt met een bedrag van
€ 40.717,95 terzake kosten executele rekening gehouden en blijft een bedrag van € 2.113,95 voor rekening van [eiser] .
als baten:
- het saldo op de rekeningen € 593.507,09
als lasten en schulden die ten laste van de nalatenschap komen:
schuld aan [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] , ieder € 25.000,00 (r.o. 4.7.) € 50.000,00
schuld aan [eiser] (r.o. 4.20.) € 40.717,95
schuld aan [gedaagde sub 4] (r.o. 4.21.) € 890,00
schuld aan [gedaagde sub 1] (r.o. 4.22.) € 399,00
schuld aan [gedaagde sub 1] (r.o. 4.26.) € 860,00
5.De beslissing
10 juli 2024.