Op 31 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland, die verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, onder andere door de opvoedsituatie bij de moeder en haar nieuwe partner, en de verstoorde relatie tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 juli 2024 waren de vader, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig, terwijl de moeder niet is verschenen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders in het verleden hulpverlening hebben geaccepteerd, maar dat zij daar onvoldoende van hebben kunnen profiteren. Daarom is een ondertoezichtstelling noodzakelijk om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen en de GI de opdracht gegeven om de opvoedsituatie van [minderjarige] te monitoren en te werken aan de relatie tussen de ouders. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.