Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
parkeren op een parkeergelegenheid op dagen/uren waarop volgens onderbord verboden op de Baronielaan, te Breda op 9 september 2022 om 08:20 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een plek waar een tijdelijk parkeerverbod zou gelden. Betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van dit verbod, omdat het pas na zijn vertrek naar het buitenland was gepubliceerd. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar betrokkene ging hiertegen in beroep bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 7 juni 2024 heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de boete niet redelijk was en dat hij niet in de gelegenheid was gesteld om gehoord te worden door de officier van justitie. Betrokkene voerde aan dat de gemeente Breda niet duidelijk had gecommuniceerd over het parkeerverbod en dat hij zijn auto had geparkeerd voordat het verbod van kracht werd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, maar erkende dat het sanctiebedrag gematigd kon worden tot nihil.
De kantonrechter oordeelde dat niet was komen vast te staan dat de gedraging had plaatsgevonden, omdat betrokkene zijn auto had geparkeerd voordat het verbodsbord was geplaatst. Hierdoor was de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.