ECLI:NL:RBZWB:2024:5490

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10793437 \ MB VERZ 23-429
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De betrokkene ging vervolgens in beroep bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet meewerken aan een speekselonderzoek op de Rijksweg Voetpomp Selnisse op 5 augustus 2022.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant. De betrokkene had aangevoerd dat de verklaring op ambtseed afweek van de feiten en dat er mogelijk sprake was van een ambtsmisdrijf door de verbalisant. De kantonrechter vond echter geen aanleiding om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. Wel werd vastgesteld dat de betrokkene niet was gehoord door de officier van justitie, wat in strijd was met de wettelijke vereisten. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was.

De kantonrechter besloot de boete te matigen vanwege de schending van de hoorplicht en wijzigde de inleidende beschikking. De betrokkene had recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10793437 \ MB VERZ 23-429
CJIB-nummer: 9062 5422 5147 0396
uitspraakdatum: 2 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet meewerken onderzoek van speeksel en/of aanwijzingen in dit kader niet opvolgen op de Rijksweg Voetpomp Selnisse te ’s-Heer Arendskerke op 5 augustus 2022 om 18.18 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de verklaring op ambtseed afwijkt van de feiten en dat daarmee mogelijk sprake is een ambtsmisdrijf van de verbalisant. Er is door de officier van justitie geen onderzoek gedaan naar het beklag van betrokkene.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheid op nihil te stellen en het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De bestuurder van een voertuig is op de eerste vordering van een politieambtenaar verplicht zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van speeksel en de aanwijzingen die die persoon in dat kader geeft, op te volgen.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord en hierop niet is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
Vast staat dat de betrokkene niet op de eerste vordering heeft meegewerkt aan een speekseltest. Dat kan al het opleggen van een sanctie rechtvaardigen. Artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) regelt het toezicht dat, of de controle die, wordt verricht om na te gaan of de regels gesteld bij of krachtens de WVW 1994 worden nageleefd. Op grond van artikel 160, vijfde lid, onderdeel c in samenhang met artikel 159, onderdeel a, WVW 1994 is de bestuurder van een voertuig op de eerste vordering van een politieambtenaar verplicht zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van speeksel en de aanwijzingen die die persoon in dat kader geeft, op te volgen. Zodoende kan op eenvoudige wijze worden gecontroleerd of de bestuurder het voertuig mag besturen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 112,50, plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: