ECLI:NL:RBZWB:2024:5492

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10776712 \ MB VERZ 23-404
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en matiging van de boete wegens schending van de hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig, zoals vastgesteld door de RDW op 4 november 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 9 april 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer, was wel aanwezig. De zaak werd aangehouden om betrokkene de kans te geven een artikel 34 WAM verklaring over te leggen. Op 2 juli 2024 vond de tweede zitting plaats, waarbij wederom betrokkene niet aanwezig was, maar nu vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. Echter, de kantonrechter oordeelde ook dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid had gesteld om te worden gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was. De kantonrechter heeft besloten de boete te matigen met 25% en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald aan zekerheidstelling terug te betalen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de hoorplicht in administratieve procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10776712 \ MB VERZ 23-404
CJIB-nummer: 7062 5422 5454 5550
uitspraakdatum: 2 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden om betrokkene in de gelegenheid te stellen een artikel 34 WAM verklaring over te leggen.
De zaak is vervolgens behandeld op de zitting van 2 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door de RDW (registercontrole) op 4 november 2022 om 17.04 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie geen antwoord heeft gegeven op het verweer van betrokkene waarom de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene weet dan ook niet of meer informatie nodig is om zijn verweer te onderbouwen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Niet gebleken is dat het voertuig was verzekerd of geschorst. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord en hierop niet is gewezen door de officier van justitie. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de gegevens van de RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene is in de gelegenheid gesteld een artikel 34 WAM verklaring bij zijn verzekeraar op te vragen en deze over te leggen zodat hiermee wordt aangetoond dat het voertuig wel verzekerd was op de pleegdatum. Betrokkene heeft echter verzuimd dit te doen. Hiermee staat de gedraging voldoende vast.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 300,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 100,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: