ECLI:NL:RBZWB:2024:5503
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering wegens gebrek aan bewijs van geldleningsovereenkomst
In deze civiele procedure heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, hierna te noemen [eiser], en gedaagde partij, hierna te noemen [rechthebbende]. De zaak betreft een vordering van [eiser] op [rechthebbende] tot het bewijs van een geldleningsovereenkomst, waarbij [eiser] stelt dat zij een bedrag van € 400,- aan [rechthebbende] heeft verstrekt. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 10 april 2024, waarin [eiser] de gelegenheid kreeg om bewijs te leveren van de gestelde lening.
Tijdens de bewijslevering heeft [eiser] een kopie van Whatsapp-gesprekken overgelegd, maar de kantonrechter oordeelt dat deze stukken niet voldoende zijn om het bestaan van de geldleningsovereenkomst te bewijzen. De kantonrechter wijst erop dat de overgelegde Whatsapp-correspondentie eerder in de procedure is ingediend en niet aantoont dat [rechthebbende] het bedrag van € 400,- heeft ontvangen. Bovendien zijn er geen nieuwe bewijsmiddelen of getuigen gepresenteerd die de stellingen van [eiser] ondersteunen.
De kantonrechter concludeert dat [eiser] niet in haar bewijsopdracht is geslaagd en wijst de vordering af. Tevens wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten, die tot op heden op nihil zijn vastgesteld, aangezien de bewindvoerder van [rechthebbende] in persoon procedeert. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Ebben op 12 juni 2024.