ECLI:NL:RBZWB:2024:5509

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/423500 / FA RK 24/2738
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1980, die momenteel verblijft in de accommodatie Stichting Emergis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), aansluitend op een eerder opgelegde crisismaatregel. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat gehoord. De betrokkene betwistte de diagnose en de noodzaak van verplichte zorg, terwijl de arts aanwezige tijdens de behandeling de diagnose van schizofrenie of een bipolaire stoornis bevestigde. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 17 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/423500 / FA RK 24/2738
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [land] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G. Veen te 's-Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 13 juni 2024, ingekomen ter griffie op 13 juni 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een maatschappelijk plan van 7 juni 2024;
- de medische verklaring van 7 juni 2024;
- een zorgkaart van 7 juni 2024;
- een zorgplan van 7 juni 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 juni 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , arts in opleiding (hierna: arts).
Tevens was [naam 2] , een verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde diagnose. Ook is hij ervan overtuigd dat de voorgeschreven medicatie hem alleen maar zieker maakt. Hij ervaart namelijk veel bijwerkingen van de medicatie, zoals sufheid en vermoeidheid. Betrokkene is van mening dat hij meer baat heeft met het innemen van vitamines en het volgen van trainingen. Hij wil dan ook niet langer bij Stichting Emergis verblijven. Betrokkene wil graag Nederland verlaten en moet hier nog een aantal dingen voor regelen, hetgeen hij zo snel mogelijk wil doen.
3.2
Namens betrokkene bepleit de advocaat afwijzing van het verzoek. Betrokkene is van mening dat er bij hem geen sprake is van een psychiatrisch ziektebeeld waaruit ernstig nadeel voortvloeit. Volgens betrokkene maakt Stichting Emergis hem paranoïde en steeds zieker, in plaats van dat hij zich beter gaat voelen.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de arts toe dat er sprake is van een psychotische ontregeling. De arts geeft aan dat er bij betrokkene sprake is van schizofrenie dan wel een bipolaire stoornis. Het ziektebesef en -inzicht ontbreken. Op dit moment is betrokkene overgestapt op andere medicatie. Ook is de dosering wat verhoogd, met een lichte verbetering tot gevolg. Wel zijn de psychotische kenmerken nog steeds aanwezig. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg sluit de arts zich aan bij de vormen zoals die zijn verzocht in het verzoekschrift van 13 juni 2024. De zorgmodaliteiten ‘insluiten’ en ‘uitoefenen van toezicht’ zoals die staan beschreven in de medische verklaring van 7 juni 2024 zijn niet voorzienbaar en derhalve niet van toepassing.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 27 mei 2024 is de door de burgemeester van de gemeente Goes van 23 mei 2024 gegeven crisismaatregel verlengd. Op basis daarvan verblijft betrokkene op dit moment in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er bij betrokkene sprake is van schizofrenie dan wel een bipolaire stoornis. Hoewel betrokkene deze stoornis betwist, ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de gestelde diagnose in de medische verklaring van 7 juni 2024 en zoals ook tijdens de mondelinge behandeling toegelicht.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene incoherent en moeilijk te volgen is in zijn verhaal. Daarnaast blijkt uit het dossier dat betrokkene ongewoon en gevaarlijk gedrag heeft vertoond. Betrokkene is ervan overtuigd dat Woongoed hem heeft vergiftigd in zijn woning met gas. Ook heeft betrokkene – vanuit zijn paranoïde belevingen – schade aan zijn woning aangericht. Zo heeft hij gaten in de muur gemaakt, de stopcontacten in zijn woning afgeplakt (en tevens gebruikt) en heeft hij gaten in de elektriciteitsbuizen geboord. Hierdoor bestaat er een reëel risico op brandgevaar. Tot slot veroorzaakt betrokkene met dit gedrag overlast.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.5
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank overweegt hierbij dat er bij betrokkene geen sprake is van ziektebesef en -inzicht. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde diagnose en wil dan ook geen medicatie innemen, wat wel noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten –
waaronder niet te verstaan het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1980 te [land] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 januari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.