ECLI:NL:RBZWB:2024:5510

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/423995 / FA RK 24/2956
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op [geboortedag] 1984. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 29 juni 2024. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. van der Sande. Betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij niet akkoord ging met de diagnose van een psychische stoornis, maar enkel ADHD had. Hij verzocht om afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, omdat hij zich aan een gebiedsverbod zou houden en geen verdere incidenten had vertoond sinds zijn opname bij Stichting Emergis.

De arts die tijdens de behandeling aanwezig was, stelde echter dat er bij betrokkene sprake was van een manisch psychotisch toestandsbeeld, wat leidde tot de conclusie dat er een vermoeden bestond van een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade, en dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de noodzakelijke vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Smits en is op 3 juli 2024 in het openbaar uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De machtiging geldt tot en met 24 juli 2024, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/423995 / FA RK 24/2956
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 1 juli 2024, ingekomen ter griffie op 1 juli 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 29 juni 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Middelburg tot het nemen van de crisismaatregel van 29 juni 2024;
- een episode journaal van 29 juni 2024;
- de medische verklaring van 29 juni 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 1 juli 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , arts.
Tevens was [naam 2] , een verpleegkundige, aanwezig. Hij is echter niet gehoord.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat. Betrokkene is eerder opgenomen geweest bij Pro Persona. Tijdens zijn verblijf bij Pro Persona is volgens betrokkene vastgesteld dat er bij hem sprake is van ADHD, en niet van een psychische stoornis. Betrokkene wil dan ook graag dat het document, waarin dit wordt bevestigd, wordt opgevraagd. Betrokkene geeft toe dat hij fout is geweest en dat hij niet de ruit van de woning van zijn ex-partner had moeten inslaan. Hij licht toe dat hij zijn frustraties van de afgelopen twee jaar eruit heeft gegooid. Betrokkene wil de schade vergoeden en zich houden aan een gebiedsverbod. Om die reden is een voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Betrokkene is het niet eens met het verzoek. Hij is het niet eens met de vermoedelijke diagnose en het ernstig nadeel wat daaruit voortvloeit. Betrokkene geeft aan dat hij enkel ADHD heeft, en dat dit de reden is waarom hij druk is. Het incident wat heeft plaatsgevonden heeft niks met een eventuele stoornis te maken. Het is een gevolg van frustraties omtrent de situatie met zijn kinderen. Betrokkene wil namelijk een omgangsregeling met zijn kinderen. Betrokkene geeft aan dat hij zich zal houden aan een gebiedsverbod waardoor een voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk is. Subsidiair verzoek de advocaat om de zorgmodaliteit ‘insluiten’ niet toe te wijzen. Betrokkene is uit voorzorg in de EBK geplaatst. Sinds zijn verblijf bij Stichting Emergis hebben er geen incidenten plaatsgevonden waardoor een plaatsing van betrokkene in de EBK niet voorzienbaar is.
3.3
De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat er sprake is van een vermoeden van een psychische stoornis. Bij betrokkene is er namelijk sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is prikkelbaar, verward, heeft een versneld tempo in denken en houdt het contact met de behandelaren af. Daarnaast zijn er ook paranoïde kenmerken aanwezig, zoals achterdocht richting de behandelaren. Het is nog onduidelijk welke diagnose definitief gesteld kan worden. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan volgens de arts worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘insluiten’, ‘uitoefenen van toezicht’, ‘aanbrengen van beperkingen’, en ‘opnemen in een accommodatie’. Tot slot wordt er gekeken of betrokkene kan terugkeren naar Pro Persona.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Middelburg van 29 juni 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Hoewel betrokkene aangeeft dat er bij hem enkel sprake is van ADHD, is de rechtbank van oordeel dat er bij betrokkene vermoedelijk sprake is van een psychische stoornis. Zoals de arts tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven is er bij betrokkene thans sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat er op dit moment geen aanwijzingen zijn voor suïcidaliteit. Wel is er bij betrokkene sprake van oordeels- en kritiekstoornissen waardoor betrokkene mogelijk een verkeerde inschatting kan maken omtrent zijn veiligheid. Om die reden moet ook voor levensgevaar worden gevreesd. Daarnaast is het de rechtbank gebleken dat betrokkene ontremd en agressief gedrag kan vertonen. Zo heeft betrokkene de ruit ingeslagen bij de woning van zijn ex-partner en zijn er meerdere meldingen over betrokkene bij de politie gemaakt.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten -
waaronder niet te verstaan het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene geen ziektebesef heeft. Daarnaast houdt betrokkene het contact met de behandelaren af. Dit maakt dat de verwachting is dat betrokkene de noodzakelijk geachte hulpverlening in het vrijwillig kader niet zal accepteren. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 juli 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.