ECLI:NL:RBZWB:2024:5513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/423940 / FA RK 24/2941
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1939. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in de accommodatie Stichting Emergis en heeft een uitgebreide neurocognitieve stoornis, vermoedelijk Alzheimer dementie. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2024 heeft de cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat en dat zij niet begrijpt waarom zij moet verblijven in de zorginstelling. De advocaat van de cliënt heeft de bezorgdheid van de cliënt over haar situatie benadrukt, terwijl de behandelaar en verpleegkundig specialist de noodzaak van opname en verblijf hebben toegelicht, gezien de ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang van de cliënt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 22 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/423940 / FA RK 24/2941
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 8 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1939 te [plaats 1] , [land 1] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats 2] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 28 juni 2024, ingekomen ter griffie op 28 juni 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 19 juni 2024;
- de medische verklaring van 20 juni 2024;
- een e-mail bericht van de ter zake kundige arts van 26 juni 2024;
- een behandelplan;
- een beschikking van 24 april 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, tot het verlenen van een zorgmachtiging;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- mw. [naam 2] , verpleegkundige;
- dhr. [naam 3] , behandelaar.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geeft cliënt aan dat het heel goed met haar gaat. Cliënt snapt dan ook niet waarom zij bij Stichting Emergis moet verblijven. Cliënt is door het ambulancepersoneel meegenomen uit haar woning, hetgeen zij een onmenselijke daad vindt. Dit zit haar erg dwars. Cliënt voelt zich momenteel opgesloten en vindt de situatie erg verwarrend. Zij is haar vrijheid kwijt en er wordt niks met haar overlegd of besproken. Het liefst wil cliënt haar normale leven weer oppakken. Zij zou graag naar [plaats 3] willen, of naar haar dochter in [land 2] .
3.2
De advocaat stelt dat cliënt haar standpunt goed heeft verwoord. Cliënt herkent zich niet in de gestelde diagnose. De wijze waarop cliënt naar Stichting Emergis is gebracht, is een traumatische ervaring voor haar geweest. Dit maakt dat zij wantrouwig is, waardoor zij niet meewerkt aan de ingezette hulpverlening. Cliënt zou het liefst terugkeren naar [land 2] , of naar een woning in [plaats 3] gaan. Dit moet volgens de advocaat in het zorgkader geschieden.
3.3
De behandelaar licht toe dat er in april 2024 een zorgmachtiging was aangevraagd om nader onderzoek te kunnen doen omtrent de diagnostiek van cliënt. Bij cliënt is er namelijk sprake van forse achterdocht en er bestonden twijfels of dit het gevolg was van cognitieve problemen of van een psychiatrisch ziektebeeld. Cliënt weigert echter medewerking te verlenen aan onderzoek. Uit uitgebreid observatieonderzoek op de afdeling bij Stichting Emergis, blijkt dat er bij cliënt sprake is van een uitgebreide neurocognitieve stoornis, vermoedelijk Alzheimer dementie. Het is lastig vast te stellen dat sprake is van Alzheimer dementie nu cliënt niet meewerkt aan onderzoeken en Stichting Emergis geen contact mag opnemen met de huisarts of familie van de cliënt om de (medische) voorgeschiedenis van cliënt te raadplegen.
3.4
De verpleegkundig specialist vult nog aan dat bij het onderzoek gebruik is gemaakt van een groot multidisciplinair team. Verschillende mensen hebben op de afdeling meegedraaid en observaties gedaan. Hierdoor is een psychiatrisch ziektebeeld (een waanstoornis) bij cliënt uitgesloten. De achterdocht komt voort uit hiaten in het geheugen. Daarnaast lijdt cliënt aan kortetermijngeheugenstoornissen waardoor er meermaals herhaald moet worden waarom cliënt is opgenomen. Cliënt ervaart hierdoor telkens een shock, wat erg belastend en verdrietig voor haar is. Verder geeft de verpleegkundig specialist aan dat er mentorschap en bewindvoering is aangevraagd omdat cliënt nergens aan wil meewerken. Cliënt had voorheen toestemming gegeven voor bewindvoering, maar deze toestemming heeft zij ingetrokkenen. Om die reden is er nu een verzoek bij de rechtbank ingediend.
3.5
De verpleegkundige geeft aan dat de verpleging bij Stichting Emergis cliënt moet stimuleren om te douchen. Verder is cliënt wel verzorgd. Er zijn dagen dat cliënt op bed blijft liggen maar cliënt is overwegend de meeste dagen uit bed en verzorgd.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Zoals de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard is er bij cliënt sprake van een uitgebreide neurocognitieve stoornis, vermoedelijk Alzheimer dementie. Deze diagnose is gesteld op basis van klinische observaties tijdens de opname van cliënt bij Stichting Emergis. Cliënt lijdt aan ernstige stoornissen in het kortetermijngeheugen, ten gevolge waarvan zij ernstig verward is. Daarnaast is cliënt gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon. De diagnose is van de zijde van de cliënt niet onderbouwd betwist en de rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de gestelde diagnose.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt vanwege haar achterdocht een afgezonderd bestaan leidt met weinig contact met anderen. Daarnaast is cliënt erg wantrouwig. Zo beschuldigt zij haar kinderen van financiële en materiële oplichting en vertrouwt zij het zorgpersoneel niet. Daarnaast lijkt cliënt het overzicht over haar leven volledig kwijt te zijn. Het lukt haar niet om praktische zaken te overzien. Tot slot heeft cliënt ondersteuning nodig bij haar algemene dagelijkse levensverrichtingen.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat cliënt, door haar neurocognitieve achteruitgang, niet in staat is om haar leven op een verantwoorde manier te organiseren en te leiden. Cliënt heeft hier hulp bij nodig.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is gebaat bij 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding in de nabijheid, hetgeen in de thuissituatie niet kan worden gerealiseerd.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft cliënt aangegeven dat het goed met haar gaat. Cliënt herkent zich niet in de gestelde diagnose en heeft aangegeven dat zij naar huis wil. Uit de stukken blijkt dat cliënt ook fysieke pogingen heeft ondernomen om weg te lopen.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1939 te [plaats 1] , [land 1] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
8 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 22 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.