Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1931 te [geboorteplaats] ;
25 januari 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1931. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft eerder een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling gekregen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, een specialist ouderengeneeskunde, een persoonlijk begeleider en de dochter van de cliënt. De cliënt heeft aangegeven dat hij zich probeert aan te passen in de zorginstelling, maar dat hij liever naar huis wil. Hij meent dat hij thuis goed voor zichzelf kan zorgen met de nodige ondersteuning. De advocaat van de cliënt heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, terwijl de specialist ouderengeneeskunde en de persoonlijk begeleider de zorgen over de thuissituatie bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan vasculaire dementie, wat leidt tot ernstig nadeel in de thuissituatie, waaronder verwaarlozing en valgevaar. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 januari 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.