ECLI:NL:RBZWB:2024:5515

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424394 / FA RK 24/3151
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1931. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een periode van zes maanden, op basis van artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft eerder een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling gekregen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, een specialist ouderengeneeskunde, een persoonlijk begeleider en de dochter van de cliënt. De cliënt heeft aangegeven dat hij zich probeert aan te passen in de zorginstelling, maar dat hij liever naar huis wil. Hij meent dat hij thuis goed voor zichzelf kan zorgen met de nodige ondersteuning. De advocaat van de cliënt heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, terwijl de specialist ouderengeneeskunde en de persoonlijk begeleider de zorgen over de thuissituatie bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan vasculaire dementie, wat leidt tot ernstig nadeel in de thuissituatie, waaronder verwaarlozing en valgevaar. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 januari 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/424394 / FA RK 24/3151
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 25 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1931 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 9 juli 2024, ingekomen ter griffie op 9 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 8 juli 2024;
- de medische verklaring van 18 juni 2024;
- een zorgleefplan van 6 juni 2024;
- een indicatiebesluit van 15 maart 2024;
- een machtiging van 11 mei 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- mw. [naam 2] , persoonlijk begeleider;
- mw. [naam 3] , dochter van cliënt.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij zich probeert aan te passen binnen [accommodatie] maar dat hij het liefst terug naar huis gaat. Hij geeft aan dat hij thuis nog prima voor zichzelf kan zorgen en dat hij hierbij de nodige ondersteuning krijgt. Een opname is volgens cliënt dan ook niet noodzakelijk. Hij krijgt thuis immers de hulp die hij nodig heeft. Zo worden er in de thuissituatie boodschappen voor hem gehaald, wordt de was gedaan door zijn dochter en krijgt hij maaltijden van [maaltijdservice] . Verder ontkent cliënt dat hij in de thuissituatie meerdere malen is gevallen. Hij is namelijk één keer gevallen en de andere keer had hij zijn hoofd gestoten tegen een keukenkast.
3.2
Namens cliënt verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek. Cliënt is volhardend in zijn wens om naar huis te gaan, ongeacht dat hij tevreden is over de zorg die hij momenteel in de verpleeginstelling krijgt. Cliënt is van mening dat hij prima thuis kan wonen met de nodige ondersteuning. Een opname is om die reden niet noodzakelijk.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de specialist ouderengeneeskunde toe dat cliënt binnen de verpleeginstelling goed functioneert. Cliënt krijgt binnen de verpleeginstelling de juiste zorg en aansturing waardoor hij deels dingen zelfstandig kan doen, hetgeen in de thuissituatie niet mogelijk is. In de thuissituatie waren er zorgen. Zo was er een groot risico op valgevaar, werd er eten teruggevonden in de prullenbak en was de medicatie-inname wisselend, met risico op gevaarlijke situaties tot gevolg.
3.4
De persoonlijk begeleider heeft aangegeven dat cliënt zich snel aanpast binnen de verpleeginstelling en dat hij blij is met de zorg die hij nu krijgt. Verder bevestigt de persoonlijk begeleider dat er ’s nachts sprake is van dwaalgedrag en dat er sprake is van valgevaar.
3.5
De dochter van cliënt geeft aan dat cliënt sinds 21 juni 2024 bij [accommodatie] verblijft. De dochter herkent de zorgen die worden geschetst en zegt dat zij mede namens haar broer en zus spreekt. Bij cliënt was sprake van verwaarlozing in de thuissituatie, waardoor hij wondroos heeft opgelopen. Ook heeft cliënt op 1 juni 2024 een delier gehad. Verder geeft de dochter van cliënt aan dat de situatie van cliënt steeds moeizamer wordt. Zo is het voor cliënt moeilijk om structuur te behouden. ’s Nachts sliep cliënt vaak op de bank en was er sprake van dwaalgedrag. Ook werd het voor Buurtzorg steeds moeizamer om hulp te verlenen. Bepaalde medewerkers kwamen niet meer bij cliënt thuis omdat zij niets voor elkaar kregen. De dochter is derhalve van mening dat het niet wenselijk is als cliënt terugkeert naar huis. Cliënt heeft 24-uurs zorg nodig, hetgeen in de thuissituatie niet kan worden gerealiseerd.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 10 juni 2024 is ten aanzien van cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend. Op basis daarvan is cliënt opgenomen en verblijft hij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten vasculaire dementie. Cliënt is in 2020 gediagnosticeerd met vasculaire dementie, waarbij hij regelmatig gedesoriënteerd is in tijd en plaats.
4.3
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt niet in staat wordt geacht om zijn dagen op een goede en veilige manier door te brengen. Er is namelijk sprake van een onveilige en onhoudbare thuissituatie. Cliënt is in de thuissituatie meermaals gevallen, met als gevolg verwondingen aan zijn hoofd. Daarnaast is er sprake van een slechte zelfzorg, hetgeen heeft geleid tot wondroos. Tot slot at en dronk cliënt slecht en was de medicatie-inname – zoals door de specialist ouderengeneeskunde is verklaard tijdens de mondelinge behandeling – erg wisselend, wat kan leiden tot gevaarlijke situaties.
4.4
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding nodig heeft, nu cliënt niet meer in staat is om op een veilige manier thuis te wonen.
4.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Het is de rechtbank gebleken dat de noodzakelijke zorg en toezicht in de thuissituatie niet kan worden gerealiseerd. De inzet van thuiszorg is onvoldoende om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Thuiszorg komt namelijk enkel op vaste momenten, terwijl cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft.
4.6
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Er is geen sprake van ziektebesef of -inzicht en cliënt wil graag terug naar huis. Dit heeft hij ter gelegenheid van de mondelinge behandeling meermaals aangegeven. Cliënt ziet ook de noodzaak van een opname niet in.
4.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1931 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
25 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.