ECLI:NL:RBZWB:2024:5516
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Borm, rechter
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1974. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 19 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. Ph. van Kampen, en een telefonische tolk. De rechtbank hoorde ook een arts en een verpleegkundige, maar de officier van justitie was niet aanwezig.
Betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij haar medicatie had stopgezet vanwege financiële problemen. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer was. De arts bevestigde dat betrokkene op dat moment stabiel was en dat de situatie was verbeterd door medicatie. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor het bestaan van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat betrokkene bereid was om de noodzakelijke zorg te accepteren.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 8 augustus 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.