ECLI:NL:RBZWB:2024:5516

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424786 / FA RK 24/3326
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1974. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 19 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling werd betrokkene bijgestaan door haar advocaat, mr. Ph. van Kampen, en een telefonische tolk. De rechtbank hoorde ook een arts en een verpleegkundige, maar de officier van justitie was niet aanwezig.

Betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij haar medicatie had stopgezet vanwege financiële problemen. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer was. De arts bevestigde dat betrokkene op dat moment stabiel was en dat de situatie was verbeterd door medicatie. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor het bestaan van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat betrokkene bereid was om de noodzakelijke zorg te accepteren.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en schriftelijk uitgewerkt op 8 augustus 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/424786 / FA RK 24/3326
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 juli 2024, ingekomen ter griffie op 22 juli 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 19 juli 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 19 juli 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een episode journaal van 19 juli 2024;
- de medische verklaring van 19 juli 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
De advocaat merkt voorafgaand aan de mondelinge behandeling op dat er in het informatierapport Wvggz van de politie van 22 juli 2024 een andere naam is opgenomen. Omdat het rapport een andere naam bevat en onduidelijk is of de verdere inhoud ziet op betrokkene, is dit rapport niet betrokken bij de beoordeling.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat en door een telefonische tolk Tigrinya, mw. [naam 1] ;
- mw. [naam 2] , arts.
Tevens was [naam 3] , een verpleegkundige, aanwezig. Zij is echter niet gehoord.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Betrokkene licht toe dat zij gezondheidsproblemen heeft en om die reden medicatie heeft ingenomen. Toen betrokkene een rekening van 700 euro kreeg is zij gestopt met het innemen van haar medicatie. Betrokkene is werkloos en kan om die reden niet haar medicatie betalen. Dit is de reden dat zij is gestopt met het innemen van haar medicatie. Verder geeft betrokkene aan dat zij haar gezin mist en dat zij terug naar huis wil. Betrokkene neemt op dit moment weer medicatie en wil deze medicatie – ook in de thuissituatie – blijven innemen.
3.2
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene is gestopt met het innemen van haar medicatie vanwege de kosten. Dit wordt ook bevestigt door haar zoon. Gezien het feit dat er momenteel voldoende bereidheid is van betrokkene om de nodige zorg te accepteren en om haar medicatie in te nemen, is het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel geweken. Om die reden moet het verzoek worden afgewezen.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de arts toe dat er bij betrokkene vermoedelijk sprake is van een psychotische ontregeling. Betrokkene was in het begin van de opname erg angstig. Betrokkene is op dit moment terug ingesteld op een antipsychoticum, waardoor haar situatie is verbeterd. Betrokkene is minder angstig, slaapt goed en functioneert goed op de afdeling. De arts is van mening dat het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel op dit moment is geweken door het gebruik van medicatie. Ook de familie van betrokkene ziet dat er sprake is van een verbetering van het toestandsbeeld van betrokkene. De familie heeft ook aangegeven dat zij toezicht kunnen houden op de medicatie-inname. Het advies van de arts is om de medicatie te blijven innemen en om in de thuissituatie contact te hebben met het FACT-team. Omdat er op dit moment geen sprake meer is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is een voorzetting van de crisismaatregel volgens de arts niet noodzakelijk.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 19 juli 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene al jaren onder behandeling is met een psychotische stoornis.
4.3
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling echter onvoldoende gebleken dat uit deze (vermoedelijke) stoornis thans onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene bereid is om de noodzakelijk geachte zorg te accepteren. Dit houdt in dat betrokkene bereid is om haar medicatie – ook in de thuissituatie – te blijven innemen. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is hiermee geweken. Aangezien thans geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.