ECLI:NL:RBZWB:2024:5518

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424845 / FA RK 24/3362
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • B. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van vrijwilligheid

Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1989. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 22 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2024 waren de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. G. Veen, en een verpleegkundig specialist aanwezig. De officier van justitie was niet verschenen.

De betrokkene gaf aan dat het naar omstandigheden goed met haar ging en dat zij openstond voor hulpverlening in een vrijwillig kader. Ze had eerder een jaar geen alcohol gedronken, maar was tijdens het incident onder invloed van alcohol en had suïcidale gedachten. De verpleegkundig specialist bevestigde dat de betrokkene na het afnemen van de alcohol een goed gesprek had kunnen voeren en dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel meer aanwezig was. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene bereid was om de noodzakelijke zorg op vrijwillige basis te accepteren.

Op basis van deze overwegingen oordeelde de rechtbank dat niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie af, en deze beslissing werd mondeling gegeven door rechter B. Borm en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/424845 / FA RK 24/3362
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 25 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G. Veen te 's- Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 23 juli 2024, ingekomen ter griffie op 23 juli 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 22 juli 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Terneuzen tot het nemen van de crisismaatregel van 22 juli 2024;
- een informatierapport Wvggz van 23 juli 2024;
- een episode journaal van 22 juli 2024;
- de medische verklaring van 22 juli 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam] , verpleegkundig specialist.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft aangegeven dat het naar omstandigheden goed gaat. Betrokkene licht toe dat zij zich niet veel meer van het incident kan herinneren omdat zij veel alcohol had gedronken. Betrokkene voelde zich tijdens het incident suïcidaal omdat zij in het nauw werd gedreven door de politie. Veder heeft zij geen suïcidale klachten. Voor de opname is betrokkene een jaar clean geweest van alcohol. Betrokkene had bij Shell [plaats 2] gesolliciteerd, was geslaagd voor de intrede toets maar werd uiteindelijk toch niet aangenomen. Dit heeft zij als een grote teleurstelling ervaren. Hierdoor is betrokkene depressief geworden. Betrokkene geeft aan dat zij graag terug naar huis wil. Zij staat open voor hulpverlening en wil dit graag voortzetten in het vrijwillig kader. Momenteel loopt betrokkene al bij de reclassering en gaat zij samen met de reclassering de mogelijkheden voor hulpverlening in het vrijwillig kader bespreken.
3.2
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek nu betrokkene open staat voor hulpverlening in het vrijwillig kader.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de verpleegkundig specialist toe dat betrokkene fors onder invloed van alcohol was tijdens het incident. Betrokkene was agressief richting agenten en heeft getracht suïcidale handelingen uit te voeren. Om die reden is betrokkene met een crisismaatregel opgenomen. Nadat het alcohol uit het lichaam van betrokkene was kon de verpleegkundig specialist een goed gesprek voeren met betrokkene. Betrokkene kampt met somberheidsklachten, waardoor er een vermoeden is van een depressieve stoornis. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is echter niet meer aanwezig. Betrokkene is in de samenwerking en staat open voor hulpverlening in het vrijwillig kader. Om die reden is een voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Terneuzen van 22 juli 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft zij momenteel in de [accommodatie] te [plaats 1] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Uit de medische verklaring blijkt dat er bij betrokkene vermoedelijk sprake is van een depressieve stoornis, mogelijk secundair aan een persoonlijkheidsstoornis. Ook de verpleegkundig specialist bevestigt dat betrokkene kampt met sombere gevoelens. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de diagnose in de medische verklaring van 22 juli 2024.
4.3
De rechtbank constateert – gelet op hetgeen betrokkene en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht – dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk bevonden zorg zal accepteren en zich niet zal verzetten tegen de noodzakelijke geachte behandeling. Nu betrokkene bereid is om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten is er thans geen sprake meer van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het voorliggende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.
4.4
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.