ECLI:NL:RBZWB:2024:5519
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Borm, rechter
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van onvoldoende bewijs van psychische stoornis
Op 25 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1987. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die op 23 juli 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 juli 2024 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door haar advocaat, mr. G. Veen. De behandelaar van betrokkene was ook aanwezig en heeft zijn standpunt toegelicht. Betrokkene gaf aan dat het goed met haar gaat en dat zij geen medicatie meer gebruikt. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen psychische stoornis aanwezig is, maar enkel een panieksituatie. De behandelaar bevestigde dat er bij betrokkene sprake is van een licht verstandelijke beperking en dat de huidige situatie niet het gevolg is van een psychische stoornis, maar eerder van stress.
De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling in overweging genomen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs is dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank volgde het standpunt van de behandelaar en oordeelde dat de situatie van betrokkene in de loop der jaren is verbeterd zonder verplichte zorg. De rechtbank wees het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af, omdat niet voldaan werd aan de wettelijke criteria. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. Borm en is op 29 juli 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.