ECLI:NL:RBZWB:2024:5524

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/422855 / JE RK 24-993
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek en echtscheiding

Op 25 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van vijf minderjarigen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met een jaar verlengd, tot 2 augustus 2025, op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Jeugdbescherming Brabant. De GI heeft aangegeven dat er sprake is van een onstabiele gezinssituatie, multi-problematiek en dat eerdere hulpverleningsinspanningen niet hebben geleid tot een stabiele situatie. De ouders van de minderjarigen zijn niet verschenen bij de mondelinge behandeling, maar hebben in het verzoekschrift ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen nog steeds in hun ontwikkeling worden bedreigd. De echtscheiding van de ouders en de recente verhuizing van de moeder hebben bijgedragen aan de onrust en instabiliteit binnen het gezin. De GI heeft de opdracht gekregen om een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen te realiseren, maar dit is tot nu toe niet gelukt, mede door de afwezigheid van de ouders bij de zitting en de emotionele toestemming van de moeder. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om de situatie van de minderjarigen te monitoren en de hulpverlening voort te zetten.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er beroep wordt ingesteld. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 8 augustus 2024. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422855 / JE RK 24-993
Datum uitspraak: 25 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
locatie Etten-Leur,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats 1] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2009 te [geboorteplaats 1] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedag 3] 2010 te [geboorteplaats 2] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedag 4] 2011 te [geboorteplaats 2] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] ,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedag 5] 2013 te [geboorteplaats 2] , [land] ,
hierna te noemen: [minderjarige 5] .
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] worden hierna tezamen genoemd: ‘de minderjarigen’.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van 28 mei 2024, ingekomen bij de griffie op 29 mei 2024.
1.2
Op 25 juli 2024 heeft de kinderrechter de zaak behandeld tijdens de mondelinge
behandeling met gesloten deuren. Bij die gelegenheid is verschenen en gehoord:
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3
Hoewel daartoe correct opgeroepen zijn de ouders niet bij de mondelinge behandeling verschenen. Volgens de GI is het ook niet de verwachting dat de ouders naar de rechtbank zullen komen. De kinderrechter besluit daarop de mondelinge behandeling voort te zetten in afwezigheid van de ouders.
1.4
De minderjarigen zijn in de gelegenheid gesteld om hun mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd ‘kindgesprek’. Hiervan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1
De vader en de moeder zijn samen belast met het gezag over de minderjarigen.
2.2
De minderjarigen hebben hun hoofdverblijf bij de moeder, zoals door deze rechtbank bepaald bij beschikking van 2 april 2024 in het kader van de echtscheiding van de ouders.
2.3
Voor zover hier van belang, heeft de kinderrechter laatstelijk, bij beschikking van 19 juli 2023 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 2 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van de minderjarigen te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de GI

4.1
Ter onderbouwing van en in aanvulling op het verzoek voert de GI, samengevat, het volgende aan. In het gezin is sprake van jarenlange onstabiliteit en multi-problematiek. De inzet van verschillende hulpverleningsvormen hebben niet geleid tot een stabiele gezinssituatie. Enige tijd leek die gezinssituatie stabieler, echter de echtscheiding van de ouders zorgde voor spanning en onrust, welke zich met name uiten in de interactie tussen de vader en [minderjarige 1] . Tussen hen vinden regelmatig escalaties plaats. Gezien wordt dat de ouders niet met elkaar communiceren. Ook de recente verhuizing van de moeder zorgt voor problemen tussen de ouders. De moeder huurt nu een woning, maar de woningbouw stelt daaraan eisen, bijvoorbeeld dat de moeder de woning schoon houdt en zij daar enkel mag wonen met haar minderjarige kinderen. Op dit moment heeft de vader geen contact met de minderjarigen. De GI is de opdracht gesteld, in het kader van de echtscheidingsprocedure tussen de ouders, om een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen te realiseren. Lastig daarbij is dat de moeder geen emotionele toestemming voor dat contact geeft. Op dit moment is een verlenging van de ondertoezichtstelling nodig om een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen tot stand te brengen, de nieuwe situatie van verhuizing van de moeder te monitoren en hulpverlening rondom [minderjarige 1] te realiseren. Van alle minderjarigen maakt de GI zich het meest zorgen over [minderjarige 1] . Bij hem is sprake van fors schoolverzuim en binnen het gezin is hij het mikpunt van pesterijen. Als positief punt wordt gezien dat de jeugdreclassering van [minderjarige 1] is verlengd en hij zegt aan hulpverlening mee te willen werken. Of dit ook daadwerkelijk gaat gebeuren, betwijfelt de GI. Een overdracht naar het vrijwillig kader acht de GI alleen mogelijk als de situatie van het gezin voor langere tijd stabiel blijft. Daarvan is op dit moment geen sprake.

5.Het standpunt van belanghebbenden

5.1
Omdat de ouders niet bij de mondelinge behandeling zijn verschenen, hoewel daartoe correct te zijn opgeroepen, heeft de kinderrechter geen standpunt van hen persoonlijk kunnen vernemen over het verzoek. Blijkens het verzoekschrift stemmen zij wel in met het verzoek tot verlenging van de maatregel.

6.De beoordeling

6.1
Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
6.2
Artikel 1:255 lid 1 BW bepaalt dat de kinderrechter een minderjarige onder toezicht kan stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
6.3
Uit de overgelegde stukken en de mondeling behandeling is gebleken dat de minderjarigen nog onverminderd in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat er reeds voor jaren sprake is van een onstabiele opvoedsituatie. Een nieuwe ontwikkeling, te weten de echtscheiding van de ouders en de verhuizing van de moeder, draagt niet bij aan het creëren van enige stabiliteit. Gezien wordt dat de echtscheidingssituatie nog steeds zorgt voor spanningen tussen de ouders. Zij communiceren niet met elkaar. Een ander punt van zorg is dat de vader en de minderjarigen geen contact meer met elkaar hebben. In het kader van de echtscheidingsprocedure heeft de GI van de rechtbank de opdracht gekregen om een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen te realiseren, echter dit komt niet van de grond. Een rol daarin speelt dat de moeder geen emotionele toestemming verleent voor het contact tussen de vader en de minderjarigen.
6.4
Naar het oordeel van de kinderrechter is een verlenging van de ondertoezichtstelling, die blijkens het verzoekschrift de instemming hebben van de ouders, noodzakelijk. De komende periode dient de GI niet alleen in te zetten op het realiseren van een contactregeling tussen de vader en de minderjarigen, maar dient ook de nieuwe situatie rondom de verhuizing van de moeder te worden gemonitord en dient de voortgang van de hulpverlening rondom [minderjarige 1] te worden opgevolgd. In de huidige leefsituatie is er daarnaast weinig zicht op de individuele ontwikkeling van de minderjarigen en ook daar dient in de komende periode door de GI op ingezet te worden.
6.5
De kinderrechter zal de beslissing, gelet op de aard van de maatregel, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er daartegen beroep wordt ingesteld.
6.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] met ingang van 2 augustus 2024 tot 2 augustus 2025;
7.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2024 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 augustus 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.