Uitspraak
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 22 februari 2024 met (8) producties;
- de (6) beslagstukken inclusief een overzicht daarvan;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie tot opheffing conservatoir beslag, met (1) productie,
- de e-mail van [eiser in conventie] met een begeleidende brief houdende een vermeerdering van eis van 23 maart 2024 met bijlagen;
- het vonnis van 24 april 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser in conventie] met een begeleidende brief en e-mail en (2) bijlagen,
- de mondelinge behandeling van 8 juli 2024 waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
21 april 2022, zonder verder geregistreerde einddatum, met een mogelijkheid tot opzegging. In artikel 5.1.1 is bepaald dat [eiser in conventie] eenmaal per week achteraf een factuur zendt aan [gedaagde in conventie] en dat [gedaagde in conventie] in beginsel maximaal na 30 dagen betaalt.
eenchauffeur, afkomstig van [gedaagde in conventie] als uitlener, voor [b.v. 2] als inlener lijndiensten voor [bedrijf] gereden (hierna: de ritten). De ritten zijn door [gedaagde in conventie] aan [b.v. 2] gefactureerd en door [b.v. 2] aan [gedaagde in conventie] betaald.
e-mail aan (de voormalig advocaat van) [eiser in conventie] het volgende meegedeeld:
”
3.De vordering en het verweer
€ 13.667,54 onbetaald heeft gelaten. [eiser in conventie] stelt dat hij die ritten heeft gereden en vordert daarom nakoming van de gemaakte afspraken in de vorm van betaling van de openstaande facturen door [gedaagde in conventie] .
[bedrijf] [nummer 2] . Ook [b.v. 2] en [bedrijf] kunnen niet bevestigen dat de ritten daadwerkelijk door [eiser in conventie] uitgevoerd zijn. [gedaagde in conventie] concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie] , met veroordeling van [eiser in conventie] in de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
- bij verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen,
- indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt, of,
- zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld.
5.De beslissing
woensdag 4 september 2024voor uitlating door [gedaagde in conventie] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan
directin het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
oktober 2024tot en met
maart 2025dan
directmoet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk
twee wekenvoor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,