ECLI:NL:RBZWB:2024:5533

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424301 / FA RK 24-3103
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning na advies van Veilig Thuis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 augustus 2024, is een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend met betrekking tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door de man en de vrouw. De man, die sinds april 2024 in de daklozenopvang verblijft, heeft de vrouw in de woning laten wonen na een conflict waarbij Veilig Thuis betrokken raakte. De vrouw heeft de man beschuldigd van agressief gedrag en huiselijk geweld, wat leidde tot het advies van Veilig Thuis dat de man de woning moest verlaten. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2024 hebben beide partijen hun verzoeken toegelicht, waarbij de man aanvoerde dat hij recht heeft op de woning vanwege zijn verblijfsstatus en de vrouw betoogde dat zij en de kinderen niet zonder elkaar kunnen leven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van de vrouw zwaarder wegen dan die van de man, vooral gezien het advies van Veilig Thuis. De rechtbank heeft daarom besloten dat de vrouw gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning, en heeft het verzoek van de man afgewezen. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, en de uitspraak heeft directe werking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/424301 / FA RK 24-3103
Datum uitspraak: 7 augustus 2024
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de man],
ingeschreven te [woonplaats] , [gemeente] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.J.E.M. Edelmann te Breda,
en
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] , [gemeente] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. P. Doorakkers te Oosterhout.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 9 juli 2024 ontvangen verzoekschrift met bijlage;
- het op 23 juli 2024 ontvangen verweerschrift tevens zelfstandig verzoek met bijlage.
1.2. De zaak is besproken op de mondelinge behandeling van 24 juli 2024. Bij die gelegenheid zijn partijen, bijgestaan door hun advocaat, verschenen. Ook was een tolk voor de man aanwezig, die vanwege afwezigheid van de tolk voor de vrouw voor beide partijen heeft vertaald.

2.De verzoeken

2.1.
Beide partijen verzoeken, samengevat, het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door hem/haar.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.
Vanwege de nationaliteit van partijen (de Syrische nationaliteit) heeft de zaak internationaal privaatrechtelijke aspecten. De rechtbank heeft die ambtshalve beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat haar rechtsmacht toekomt en dat zij naar Nederlands recht moet beslissen op de verzoeken.
Inhoudelijke beoordeling
3.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt de man dat hij behoefte heeft aan een voorlopige voorziening ter zake het gebruik van de echtelijke woning en de inboedel. De vrouw heeft de man in april 2024 uit huis gezet en hem de toegang ontzegd, omdat hij zou drinken en drugs zou gebruiken. De man ontkent dit ten stelligste. Hij woont sindsdien in de daklozenopvang. De man is in december 2021 naar Nederland gekomen en heeft deze woning toegewezen gekregen. Aan de vrouw is in juli 2023 een machtiging voorlopig verblijf verstrekt en zij woont sinds augustus 2023 in Nederland. Het belang van de man om in de woning terug te keren is hiermee duidelijk.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man hieraan toegevoegd dat de vrouw geen zelfstandige verblijfsvergunning heeft, zodat zij niet alleen in de echtelijke woning kan verblijven. De man heeft daarentegen een zelfstandige verblijfstitel. Met betrekking tot de door de vrouw overgelegde brief van Veilig Thuis geeft de man aan die brief niet te hebben ontvangen. De man weet niet waarom er een melding is gedaan bij Veilig Thuis: er heeft immers geen huiselijk geweld plaatsgevonden. Hier is ook geen aangifte van gedaan. Het is de bedoeling van de man dat hij samen met de (meerderjarige) kinderen in de woning zal verblijven.
3.3.
De vrouw voert verweer en verzoekt zelfstandig ook het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. Zij voert daartoe aan dat zij in november 2023 naar Nederland is gereisd en kort daarna bij de man is ingetrokken. Al snel gedroeg de man zich geagiteerd en beledigend richting de vrouw en de kinderen en dit gedrag verergerde. De man heeft de vrouw en de kinderen meermaals uit huis gezet en hen de toegang tot de woning ontzegd. Vervolgens is de man ook fysiek geweld gaan toepassen richting de vrouw en de kinderen. Toen de man op 18 april 2024 zeer agressief was, heeft de vrouw contact opgenomen met Veilig Thuis. Veilig Thuis heeft de man uitdrukkelijk verzocht om de echtelijke woning te verlaten. De man heeft de woning toen vrijwillig verlaten. De vrouw woont sindsdien met de kinderen in de echtelijke woning. De kinderen zijn, hoewel zij meerderjarig zijn, zeer afhankelijk van de vrouw en wensen bij haar te blijven wonen. De kinderen willen niet met de man in de woning verblijven. Zij hebben er in Syrië lange tijd alleen voor gestaan, omdat de man al in Nederland verbleef en hebben daar veel ellende meegemaakt. De vrouw en de kinderen kunnen nergens anders terecht. Van de Immigratie en Naturalisatiedienst hoort de vrouw binnen achttien maanden of zij langer in Nederland mogen verblijven. Het is in ieder geval hun uitdrukkelijke wens om in Nederland te blijven wonen. Op dit moment wacht de vrouw op een verblijfsvergunning, maar doordat zij gehuwd is met de man, heeft zij wel een bepaalde status.
De vrouw concludeert dat zij en de kinderen heel hecht zijn geworden en niet zonder elkaar kunnen. Zij hebben een groot belang om in de woning te kunnen blijven wonen. Anders zal het gezin uit elkaar vallen. De vrouw heeft gelet daarop een zwaarder belang dan de man.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van de overgelegde stukken en dat wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is de rechtbank van oordeel dat het niet wenselijk is dat partijen samen in de woning blijven wonen. Bovendien verzoeken beide partijen het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, zodat de rechtbank een belangenafweging zal maken.
3.5.
Daarbij overweegt de rechtbank allereerst dat de verklaringen van partijen over wat er is gebeurd lijnrecht tegenover elkaar staan. De aard van deze procedure leent zich echter niet voor een uitgebreid onderzoek daarnaar. De rechtbank overweegt vervolgens dat beide partijen hebben aangegeven dat zij nergens anders kunnen verblijven, zodat daarin geen aanknopingspunt kan worden gevonden. De kinderen van partijen zijn bovendien allen al meerderjarig, zodat geen sprake is van een belang van minderjarig kinderen.
3.6.
Ten aanzien van de stelling van de man dat de vrouw slechts een verblijfstitel heeft die afhankelijk is van zijn verblijfsstatus overweegt de rechtbank dat partijen nog zijn gehuwd. Ongeacht de verblijfstitel van de vrouw in Nederland kunnen partijen daarom in het kader van de echtscheidingsprocedure het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning verzoeken. De verblijfsstatus van de vrouw speelt in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure dan ook geen rol.
3.7.
Wel is echter gebleken dat Veilig Thuis betrokken is geraakt bij het gezin. Uit de door de vrouw overgelegde brief van 24 mei 2024 blijkt dat Veilig Thuis de man dringend heeft geadviseerd de woning te verlaten, omdat zij het onvoldoende veilig achtten als alle gezinsleden samen in de woning zouden verblijven. Gelet op deze brief van Veilig Thuis, waaruit volgt dat de man dringend is geadviseerd de woning te verlaten, en gelet op dat wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de belangen van de vrouw in dit geval zwaarder wegen dan die van de man. De rechtbank zal daarom bepalen dat de vrouw gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning. Daarmee wordt het verzoek van de man afgewezen.
3.8.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, gelegen aan [adres] te ([postcode]) [woonplaats] en beveelt de man die woning te verlaten en verder niet meer te betreden behoudens met voorafgaande instemming van de vrouw;
4.2.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Meyboom, voorzieningenrechter, en in tegenwoordigheid van mr. Van Egeraat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.