In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een openstaande zorgpremie van € 337,17 van gedaagde, die in het buitenland verblijft. Zilveren Kruis stelt dat gedaagde op basis van de zorgverzekeringsovereenkomst verplicht is om de premie voor januari 2024 te betalen. Gedaagde erkent de hoofdsom van € 280,90, maar betwist de gevorderde kosten en stelt dat zij niet tijdig op de betalingsherinneringen heeft kunnen reageren vanwege haar verblijf in het buitenland. Zilveren Kruis heeft meerdere herinneringen gestuurd, maar gedaagde stelt dat zij niet alle correspondentie heeft ontvangen.
De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de zorgpremie verschuldigd is, maar wijst de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat Zilveren Kruis niet kan aantonen dat de veertiendagenbrief is ontvangen. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat niet vaststaat dat gedaagde tijdig op de dagvaarding is gewezen. De rechter beslist dat gedaagde € 286,18 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat ieder van de partijen de eigen proceskosten draagt.