In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ondanks dat er geen specifieke zorgen zijn over het huidige gedrag van [minderjarige], zijn er wel zorgen over haar opvoedomgeving. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en [minderjarige] woont bij haar moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedomgeving, met name door de verstoorde verstandhouding tussen de ouders en de spanningen die daaruit voortvloeien. Er zijn diverse incidenten geweest waarbij de politie betrokken is geweest, en er is een contactverbod opgelegd aan de vader na een aangifte van de moeder wegens belaging.
De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft de overgelegde stukken en de standpunten van de betrokkenen in zijn beoordeling meegenomen. De ouders hebben aangegeven dat zij een ondertoezichtstelling verwelkomen, maar zijn onvoldoende in staat gebleken om de zorgen rondom [minderjarige] zelfstandig weg te nemen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] en heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling toegewezen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de hulpverlening direct kan starten, met als doel de negatieve patronen in de opvoedomgeving te doorbreken.