ECLI:NL:RBZWB:2024:5580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
11032367 CV EXPL 24-1150 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Luijks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na onverzekerde aanrijding

In deze civiele zaak heeft ASR Schadeverzekering N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schadevergoeding na een aanrijding met een onverzekerde auto. De aanrijding vond plaats op 6 december 2019, waarbij [gedaagde] met zijn Renault Clio een Opel Zafira raakte. ASR, de verzekeraar van de eigenaar van de Opel Zafira, heeft op grond van artikel 13 WAM schadevergoeding betaald aan de benadeelde partij en vordert nu het door haar betaalde bedrag terug van [gedaagde].

De procedure begon met een tussenvonnis op 24 april 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 juli 2024, waarbij [gedaagde] niet verscheen. ASR werd vertegenwoordigd door mw. A.J. Plate en mr. W. Brouwer. Ondanks het verzoek van [gedaagde] om een nieuwe zitting te plannen, werd dit verzoek niet gehonoreerd. De kantonrechter heeft op basis van het niet verschijnen van [gedaagde] de gevolgtrekkingen gemaakt die hij geraden acht.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat ASR een totaalbedrag van € 10.708,20 aan schade heeft uitgekeerd aan de eigenaar van de Opel Zafira en € 2.411,85 aan ZLM voor buitengerechtelijke kosten. ASR vordert nu een totaalbedrag van € 14.190,45 van [gedaagde], vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van ASR toewijsbaar is, gezien het verweer van [gedaagde] onvoldoende was om de hoogte van de schade te betwisten. Tevens zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van ASR.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11032367 \ CV EXPL 24-1150
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: ASR,
gemachtigde: mr. W. Brouwer,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 april 2024, met de daarin genoemde processtukken;
- de brief met aanvullende producties 12 en 13 van ASR.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 juli 2024. Ter zitting is verschenen ASR, vertegenwoordigd door mw. A.J. Plate, bijgestaan door mr. W. Brouwer. [gedaagde] is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken. Per e-mail d.d. 8 juli 2024 heeft [gedaagde] verzocht een nieuwe zitting in te plannen. Dit verzoek is niet gehonoreerd.
1.3
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Bij ASR is tot en met 26 november 2019 verzekerd geweest de personenauto Renault Clio met [kenteken 1] (hierna: de auto). Deze auto was tot dat moment eigendom van een derde. Deze derde heeft de auto op 26 november 2019 aan [gedaagde] verkocht. De auto is op diezelfde dag bij de RDW op naam van [gedaagde] gezet.
2.2
[gedaagde] heeft geen verzekering voor de auto afgesloten.
2.3
Op 6 december 2019 is [gedaagde] met de auto betrokken geraakt bij een botsing/aanrijding. Hierbij was ook betrokken een Opel Zafira met [kenteken 2]. De toedracht was dat [gedaagde] met zijn auto vanuit een parkeervak de weg opdraaide om in tegengestelde richting weg te rijden. Hij heeft daarbij de passerende Opel Zafira geraakt.
2.4
De verzekeraar van de eigenaar van de Opel Zafira, Stichting Rechtsbijstand ZLM (hierna: ZLM), heeft ASR op 10 december 2019 op grond van artikel 13 lid 4 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM) aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.
2.5
ASR heeft een totaalbedrag van € 10.708,20 aan schade uitgekeerd aan de eigenaar van de Opel Zafira en een totaalbedrag van € 2.411,85 aan ZLM voor onderzoeks- en buitengerechtelijke kosten.

3.Het geschil

3.1
ASR vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 14.190,45, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 13.094,26 vanaf de dag der dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder de na-kosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2
ASR heeft -naast de vaststaande feiten- het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Door geen verzekering voor de auto af te sluiten, heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met artikel 2 WAM. Hij heeft daarmee een toerekenbare onrechtmatige daad gepleegd, ten gevolge waarvan ASR schade heeft geleden. De door ASR geleden schade bedraagt € 13.094,26. ASR wenst deze schade op grond van artikel 15 WAM op [gedaagde] te verhalen. Daarnaast vordert ASR buitengerechtelijke incassokosten tot het bedrag van
€ 1.096,19.
3.3
[gedaagde] voert verweer. Het klopt dat hij een aanrijding heeft gehad en dat zijn auto daarbij niet verzekerd was. Hij betwist de hoogte van de letselschade en stelt het gevoel te hebben dat er misbruik van omstandigheden wordt gemaakt. Als [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van enig bedrag, dan zal hij dit in termijnen moeten voldoen.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter stelt voorop dat hij uit het niet verschijnen van [gedaagde] op de mondelinge behandeling de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht (artikel 88 lid 2 Rv).
4.2
ASR heeft ter zitting gewezen op de foto’s en het rapport in producties 12 en 13. Zij stelt dat daaruit volgt dat de bestuurster van de Opel Zafira wel degelijk klachten heeft gehad na het ongeluk. Ook heeft zij toegelicht dat de administratiekosten van € 1.875,00 kosten betreffen die ASR aan ZLM heeft betaald voor de behandeling van de zaak.
4.3
Het gevolg van het niet verschijnen van [gedaagde] is dat hij de (nadere) stellingen van ASR, waaronder de toelichting met betrekking tot de hoogte van de schade en de administratiekosten, onvoldoende heeft weersproken. De vordering van ASR zal daarom worden toegewezen.
4.4
ASR maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.5
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief na-kosten) betalen. De proceskosten van ASR worden als volgt begroot, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- na-kosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
2.493,39
4.6
Het treffen van een betalingsregeling is een aangelegenheid tussen partijen. De kantonrechter kan hierin niet treden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om het bedrag van € 14.190,45 aan ASR te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over € 13.094,26 vanaf 22 maart 2024;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van ASR tot dit vonnis vastgesteld op van € 2.493,39, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van de vijftiende dag nadat dit vonnis gewezen is en tot en met de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om de kosten van betekening van het vonnis te betalen als hij niet binnen veertien na aanschrijving daartoe aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Luijks, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.