ECLI:NL:RBZWB:2024:5582

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
11083072 OV VERZ 24-2137 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verwerping van de nalatenschap van een overleden persoon door minderjarigen

Op 26 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoekers, wettelijk vertegenwoordigers van twee minderjarigen, een machtiging vroegen om de nalatenschap van hun overleden moeder te verwerpen. De erflaatster, geboren in Duitsland in 1922 en overleden op [datum] 2023, had geen contact met de verzoekers, waardoor zij niet in staat waren om een boedelbeschrijving op te maken. De kantonrechter had eerder op 29 mei 2024 verzoekers gemachtigd om kennis te nemen van de gegevens van de erflaatster om het belang van de minderjarigen bij de verwerping van de nalatenschap te onderbouwen.

Verzoekers hebben informatie ingewonnen bij de heer [naam], die de enige erfgenaam was en eerder mantelzorger van de erflaatster. Hij meldde dat de nalatenschap een negatief saldo had, met geen waardevolle bezittingen. Na onderzoek bij banken bleek dat de erflaatster twee bankrekeningen had, waarvan één met een negatief saldo en de andere met een positief saldo van € 2.179,78. Dit saldo was overgeboekt naar de heer [naam], die de nalatenschap inmiddels had verworpen. Verzoekers stelden dat, zelfs als er een positieve nalatenschap zou zijn, de ellende van de afwikkeling niet opwoog tegen het financiële belang.

De kantonrechter oordeelde dat verzoekers voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat de nalatenschap negatief was of dat het positieve saldo te gering was om de afwikkeling te vergen. Verzoekster sub 2 had de nalatenschap al verworpen, wat gevolgen had voor de minderjarigen. De kantonrechter verleende de gevraagde machtiging en bepaalde dat verzoekers binnen twee maanden na de beschikking de verwerping van de nalatenschap moesten bewerkstelligen. De beschikking werd gegeven door mr. Van der Burgt en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaaknummer: 11083072 OV VERZ 24-2137
beschikking d.d. 26 juli 2024 op een verzoek ex artikel 4:193 lid 1 BW
ingediend door:

1.[verzoeker 1] ,

2.
[verzoeker 2], beiden wonende te [plaats 1] ,
nader te noemen: verzoekers,
wettelijk vertegenwoordigers en ouders van de minderjarigen:
  • [minderjarige 1] , geboren te [plaats 2] op [geboortedag 1] 2007,
  • [minderjarige 2] , geboren te [plaats 2] op [geboortedag 2] 2009,
in de nalatenschap van:
[erflaatster],
overleden te [plaats 2] op [datum] 2023,
geboren te [plaats 3] (Duitsland) op [geboortedag 3] 1922,
nader te noemen erflaatster.

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1
Ter griffie van deze rechtbank werd op 29 april 2024 een verzoekschrift met bijlagen ontvangen. Het verzoek strekt ertoe de machtiging van de kantonrechter te verkrijgen om namens de minderjarigen de nalatenschap van erflaatster te kunnen verwerpen. In het verzoekschrift hebben verzoekers toegelicht dat zij niet over informatie met betrekking tot de omvang van de nalatenschap beschikken omdat zij geen contact hadden met erflaatster en dat zij daarom niet in staat zijn een (correct ingevulde) boedelbeschrijving op te maken van het vermogen van erflaatster.
1.2
Bij beschikking d.d. 29 mei 2024 heeft de kantonrechter verzoekers gemachtigd tot kennisneming van alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers ten name van erflaatster en uitsluitend daartoe het beheer van de nalatenschap van erflaatster toegekend, een en ander tot 29 september 2024. Verzoekers zijn daarmee in de gelegenheid gesteld om het belang van de minderjarigen bij een verwerping van de nalatenschap van erflaatster nader te onderbouwen.
1.3
Bij brief van 4 juli 2024 hebben verzoekers toegelicht dat zij informatie hebben ingewonnen bij de heer [naam] , enig kind en voorheen mantelzorger van erflaatster. Hij heeft aan verzoekers medegedeeld dat de nalatenschap van erflaatster een negatief saldo kent. Er zijn geen eigendommen van erflaatster bewaard gebleven en erflaatster bezat geen kostbaarheden. Na onderzoek bij het Loket Slapende tegoeden en de drie grote banken is naar voren gekomen dat erflaatster ten tijde van het overlijden twee bankrekeningen had waarbij bij de ene rekening sprake was een (klein) negatief saldo van -€ 27,09 en bij de andere rekening een positief saldo van € 2.179,78. Dit saldo is bij het opheffen van de rekening overgeboekt naar [naam] , die de nalatenschap van erflaatster vervolgens heeft verworpen. Mocht er sprake zijn van een positieve nalatenschap, die in dat geval naar alle waarschijnlijkheid in het bezit is van [naam] , dan stellen verzoekers dat dit (financiële) belang niet opweegt tegen de ellende die een verdere (gezamenlijke) afwikkeling van de nalatenschap met zich brengt.
1.4
Naar het oordeel van de kantonrechter hebben verzoekers het belang van de minderjarigen bij verwerping van de nalatenschap voldoende onderbouwd. Verzoekers hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat de nalatenschap negatief is, dan wel dat het positieve saldo, mocht daarvan al sprake zijn, zodanig gering is dat van verzoekers niet kan worden gevergd de afwikkeling van de nalatenschap op zich te nemen.
1.5
Verzoekster sub 2 heeft de nalatenschap reeds verworpen. Van de verwerping is aantekening gemaakt in het bij de rechtbank van de laatste woonplaats van erflaatster gehouden boedelregister. Nu verzoekster sub 2 de nalatenschap van de overledene heeft verworpen erven de minderjarigen van wie verzoekers de wettelijke vertegenwoordigers zijn, mogelijk bij plaatsvervulling. Daarvan uitgaande en gelet op de gegeven toelichting op het verzoek bestaan er redenen om de gevraagde machtiging te verlenen.
1.6
Tot slot overweegt de kantonrechter dat in de beslissing is weergegeven hoe verzoekers deze machtiging dienen te gebruiken om de verwerping van de nalatenschap namens de minderjarigen te bewerkstelligen. Als verzoekers hieraan niet voldoen, verliest deze beschikking haar kracht.
2.
De beslissing
De kantonrechter:
verleent verzoekers in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van
[minderjarige 1], geboren te [plaats 2] op [geboortedag 1] 2007,
[minderjarige 2], geboren te [plaats 2] op [geboortedag 2] 2009,
machtiging om voor deze minderjarigen, de nalatenschap van de hierboven genoemde overledene te verwerpen;
bepaalt dat verzoekers zich binnen twee maanden na de datum van deze beschikking met deze machtiging tot de rechtbank van de laatste woonplaats van de overledene dienen te wenden om de verwerping van de nalatenschap te bewerkstelligen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 'sHertogenbosch.