ECLI:NL:RBZWB:2024:5589

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424217 / FA RK 24/3057
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die geboren is in 1996 en feitelijk zonder vaste woon- of verblijfplaats is. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, haar ouders, een psycholoog en haar advocaat aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder verstandelijke beperkingen en verslavingsproblematiek. De betrokkene heeft in het verleden in detentie gezeten en vertoont vluchtgedrag, wat haar in een kwetsbare positie plaatst. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene onvoldoende bereidheid toont om vrijwillig mee te werken aan haar behandeling. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Kroon en is op 2 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. De zorgmachtiging is geldig tot en met 24 januari 2025, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424217 / FA RK 24/3057
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
formeel ingeschreven in de [gemeente] ,
feitelijk zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 juli 2024;
- de medische verklaring van 28 juni 2024;
- een zorgplan van 28 juni 2024;
- een zorgkaart van 21 juni 2024;
- een uittreksel uit het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juli 2024 aan het adres van de vriend van betrokkene, te weten [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de ouders van betrokkene;
- mevrouw [naam] , psycholoog.
Tevens was bij de mondelinge behandeling de vriend van betrokkene aanwezig.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt in eerste instantie op dat zij aan haar problematiek geholpen wil worden. Wanneer de behandelend rechter mededeelt dat er een verzoek tot het verlenen van een machtiging verplichte zorg voorliggend is maakt betrokkene duidelijk dat zij daarover niet met haar in gesprek wil. Na een korte toelichting van de psychiater en contact met haar moeder en haar vriend geeft betrokkene aan dat zij vanaf een afstand zal meeluisteren met hetgeen tijdens de mondelinge behandeling wordt besproken.
3.2
De psycholoog brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van een verstandelijke beperking en van verslavingsproblematiek. Betrokkene heeft in 2023 in detentie verbleven naar aanleiding van mishandeling en diefstal. Betrokkene heeft daarover aangegeven dat zij diefstal heeft gepleegd om haar middelengebruik te kunnen bekostigen. De feitelijke omstandigheden van betrokkene, zij heeft geen eigen woning en/of inkomen, zij leidt een zwervend bestaan, zij vertoont vluchtgedrag en zij begeeft zich in een schadelijk milieu van medegebruikers, hebben er tot dusver voor gezorgd dat zij voor de betrokken zorgverlening niet of onvoldoende in beeld c.q. bereikbaar is. Deze situatie maakt betrokkene vooral erg kwetsbaar.
Rekening houdend met de beperkte(re) gebleken cognitieve vermogens van betrokkene is het de bedoeling dat zij op zo kort mogelijke termijn met een traject bij een Wzd zorgaanbieder kan starten. Daarvoor is echter noodzakelijk dat zij eerst voor haar verslavingsproblematiek bij Novadic-Kentron wordt behandeld. Bij de aanvraag van de zorgmachtiging ingevolge de Wvggz is ervan uitgegaan dat voor het behalen van deze doelstelling een termijn van zes maanden nodig zal zijn. Of mogelijk ook met een kortere periode kan worden volstaan kan zij, gezien de duur van het detox(ontgiftings)traject en de momenteel geldende wachtlijsten wegens opname capaciteitsproblemen, niet met zekerheid aangeven. Het voorliggend verzoek met de daarin vermelde zorgvormen wordt door haar als zodanig ondersteund. Daarbij tekent zij aan dat het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek niet ziet op contact van betrokkene met haar ouders en met haar vriend. Op de opmerking van de advocaat van betrokkene dat, nu de geneesheer-directeur heeft opgemerkt zich aan te sluiten bij het zorgplan, dit zou inhouden dat hij medicatie toediening en het verrichten van medische controles als verplichte zorgvormen niet noodzakelijk acht antwoordt de psycholoog dat deze beide zorgvormen - ofschoon niet als zodanig verzocht - uit behandeloogpunt wel noodzakelijk worden geacht en daarom van de zorgmachtiging deel dienen uit te maken.
3.3
De ouders van betrokkene merken op dat zij achter het voorliggend verzoek zoals mondeling besproken kunnen staan. Ook wijzen zij op het belang van het naadloos laten aansluiten van de behandeling van betrokkene voor haar verslavingsproblematiek bij het Wzd zorgtraject, ter voorkoming dat zij opnieuw uit het contact met de zorgverlening geraakt en er daardoor een leemte ontstaat.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene duidelijk laat blijken dat zij niet achter de verzochte zorgmachtiging zoals mondeling besproken kan staan. Namens betrokkene stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het voorliggend verzoek dient te worden afgewezen. Daarbij speelt ook in zeer belangrijke mate een rol dat uit de stukken blijkt dat bij betrokkene een psychische stoornis in de vorm van een verstandelijke beperking op de voorgrond staat en gelet daarop het op de weg van de zorgverantwoordelijke had gelegen om tot indiening van een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging ingevolge de Wet Zorg en Dwang (Wzd) over te gaan. Bij wijze van subsidiair standpunt wenst zij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank. Wel verzoekt zij, indien het voorliggend verzoek wordt toegewezen, de zorgmachtiging te beperken tot die zorgvormen welke strikt genomen voor betrokkene noodzakelijk en passend zijn en waar zij volledig achter kan staan en de duur daarvan terug te brengen tot een periode van maximaal drie maanden, althans tot de zo kort mogelijke periode die nodig is om haar met een traject bij een Wzd zorgaanbieder te laten starten.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in maatschappelijke teloorgang. Betrokkene beschikt niet over eigen huisvesting en/of inkomen en het lukt haar niet om zelf haar leven te organiseren. Betrokkene verkeert daardoor in een zodanig kwetsbare positie dat, indien er in haar situatie geen verandering optreedt, zij tevens het risico loopt op misbruik door anderen en daardoor op verdere psychische en/of fysieke schade voor zichzelf.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Betrokkene geeft in elk geval voor wat betreft het beoogde traject dat nodig is om haar op zo kort mogelijke termijn bij een Wzd zorgaanbieder te laten starten, blijk van onvoldoende intrinsieke bereidheid om daaraan in een vrijwillig kader consequent mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Daarnaast zal de rechtbank, analoog aan artikel 6:4, tweede lid Wvggz (met betrekking tot
het ambtshalve opnemen van vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging), ook als
verplichte vormen van zorg in deze machtiging verplichte zorg opnemen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de navolgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon , rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
2 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.