ECLI:NL:RBZWB:2024:5590

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424236 / FA RK 24/3070
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat leidt tot lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2024 waren betrokkene, zijn advocaat mr. J. Nederlof, en een psychiater aanwezig. Betrokkene gaf aan vooruitgang te boeken in zijn behandeling, maar ook dat hij nog steeds kwetsbaar is. De psychiater bevestigde dat betrokkene stappen vooruit maakt, maar dat een zorgmachtiging noodzakelijk blijft als vangnet. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 24 juli 2025, en het verzoek voor andere zorgvormen werd afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. de Kroon en schriftelijk uitgewerkt op 2 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424236 / FA RK 24/3070
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende in de [accommodatie] , [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 1 juli 2024;
- de medische verklaring van 19 juni 2024;
- een zorgplan van 18 juni 2024;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juli 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat sinds hij bezig is met traumaverwerking hij merkt dat hij stappen vooruit maakt. Wel heeft hij nog steeds last van gebeurtenissen uit het verleden die hem blijven achtervolgen. Ook is uit een bij hem afgenomen persoonlijkheidsonderzoek gebleken dat bij hem het vertrouwen in anderen beschadigd is geraakt. Daarvan uit bezien ziet en ervaart hij de nog lopende en de aangevraagde zorgmachtiging nadrukkelijk als ‘steuntje in de rug’ of anders gezegd ‘stok achter de deur’. Hij kan daarom achter het voorliggend verzoek staan. Wel vindt hij dat er gewerkt moet gaan worden aan een afbouw van de medicatie. Ook zou hij nader in gesprek willen met zijn advocaat of althans met iemand die letselschade als specialisatie heeft.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat zij kan bevestigen dat betrokkene met de hem tot dusver in een verplicht kader geboden zorg en behandeling stappen vooruit maakt en dat hij bovendien laat zien dat hij leerbaar is. Echter is er tegelijkertijd nog sprake van kwets-baarheid, met name waar het de soms niet reële verwachtingen betreft, die betrokkene heeft met betrekking tot zijn perspectief op basis van gesprekken met zijn zorgbegeleiders. Gezien deze omstandigheden acht zij een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - nog steeds noodzakelijk. Zij ondersteunt daarom het voorliggend verzoek.
Op de vraag van de advocaat van betrokkene of/in hoeverre van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten tevens het gebruik van communicatiemiddelen deel dient uit te maken antwoordt zij dat de noodzaak daartoe ziet voor die momenten waarop het met betrokkene minder goed gaat en hij dan langs telefonische weg frequent een beroep op anderen doet. Ten aanzien van de opmerking van betrokkene dat hij wil dat de medicatie wordt afgebouwd merkt zij op dat daaraan stapsgewijs op rustige momenten gewerkt zal (kunnen) worden.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat hem uit de stukken en uit de mondelinge behandeling is gebleken dat zijn cliënt in de achterliggende periode met de in het kader van de lopende zorgmachtiging geboden zorg positieve stappen heeft gemaakt. Van zijn cliënt heeft bij begrepen dat hij om die reden ook nu achter het voorliggend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging - bij wijze van extra steuntje in de rug - kan staan. Namens zijn cliënt pleit hij daarom voor toewijzing van het verzoek. Wel plaatst hij als raadsman nog steeds vraagtekens bij de noodzaak van het tevens deel laten uitmaken van het gebruik van communicatiemiddelen van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten als verplichte zorgvorm. In dat verband wijst hij erop dat in het afgelopen jaar zich geen situaties hebben voorgedaan, waarbij het toepassen van dit onderdeel in verplichte vorm noodzakelijk was.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie-spectrum- en andere psychotische stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat betrokkene met de tot dusver geboden zorg in een verplicht kader stappen vooruit maakt. Om deze opwaartse lijn te kunnen voortzetten is het van belang dat de zorg die betrokkene momenteel in verplichte vorm ontvangt gecontinueerd wordt. De behandelaar en ook betrokkene zelf hebben duidelijk gemaakt dat te verwachten is dat, als er geen sprake meer is van zorg in een verplicht kader, betrokkene niet of in onvoldoende mate zal meewerken aan de noodzakelijke zorg en dit tot gevolg zal hebben dat hij opnieuw psychotisch decompenseert en er ernstig nadeel zal ontstaan en al hetgeen tot dusver is bereikt teniet wordt gedaan. Om die reden is verplichte zorg nog steeds nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de mondelinge toelichting van de psychiater dat
ook op dit moment nog sprake is van de noodzaak om van het aanbrengen van beperkingen
in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet
doen of nalaten tevens het gebruik van communicatiemiddelen deel dient uit te maken.
Gebleken is tenslotte dat voor andere dan de aldus genoemde zorgvormen geen noodzaak
bestaat, zodat het verzoek voor het overige zal worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 juli 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.