ECLI:NL:RBZWB:2024:5591

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424377 / FA RK 24/3141
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1985, woont momenteel in een zorginstelling en wordt geconfronteerd met ernstige gedragsproblemen, waaronder onrustig en fysiek agressief gedrag. Het CIZ verzoekt om een machtiging voor de duur van zes maanden, omdat de huidige zorg en begeleiding niet voldoende zijn om het ernstig nadeel voor de cliënt en anderen te voorkomen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juli 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt zelf, zijn mentor, de zorgverantwoordelijke en een senior begeleider. De cliënt verzet zich tegen de opname en voelt zich bedreigd door het verzoek. De zorgverantwoordelijke en de mentor bevestigen echter dat de situatie van de cliënt zorgwekkend is en dat er sprake is van ernstige ontregeling, wat leidt tot risico's voor zowel de cliënt als zijn omgeving.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Gezien de omstandigheden en het gebrek aan minder ingrijpende mogelijkheden, heeft de rechtbank besloten om de gevraagde machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, tot en met 24 januari 2025. De beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon en is op 2 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424377 / FA RK 24/3141
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 24 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [plaats] , [ggz-instelling] , [locatie] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 2 juli 2024;
- de medische verklaring van 2 juli 2024;
- het plan actief, met bijlagen, geaccordeerd op 21 mei 2024;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juli 2024, in voormelde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. F.J. Koningsveld;
- mevrouw [naam 1] , mentor van cliënt;
- mevrouw [naam 2] , zorgverantwoordelijke;
- de heer [naam 3] , senior begeleider.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt merkt op dat hij binnen de accommodatie van [ggz-instelling] wordt geconfronteerd met slechts ‘zwakke’ mensen, die blijk geven van een lage denkwijze en die het leven voor hem als hoogbegaafd persoon alleen maar lastiger maken. Wanneer de behandelend rechter de zorgen benoemt die tot indiening van het voorliggend verzoek hebben geleid antwoordt cliënt dat hij zich daarin niet herkent. Hij ziet en ervaart het voorliggend verzoek als beangstigend en ook bedreigend. Hij begrijpt niet waarom door anderen in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling over hem wordt gesproken alsof hij gek zou zijn. Ook heeft hij nog nooit iemand geslagen. Wel is hij een emotioneel persoon die soms buiten-sporig gedrag kan vertonen. Ook heeft hij wel eens woede uitbarstingen, zoals ook zijn vader die kende. Hij benadrukt ten slotte dat hem door zijn ouders is opgedragen zichzelf nooit door anderen te laten ‘overnemen’.
3.2
De zorgverantwoordelijke brengt naar voren dat zij gedurende twee jaar bekend is met de situatie van cliënt. Op basis van haar bevindingen concludeert zij dat cliënt afwisselend goede periodes kent, maar ook momenten waarop sprake is van ernstige ontregeling, die gepaard gaan met deels onrustig gedrag en deels fysieke bedreigingen en agressie naar anderen, waaronder bewoners van de accommodatie, buurtbewoners en zorgmedewerkers en -begeleiders. Ook is bij meerdere momenten waarop van ernstige ontregeling sprake was politietussenkomst noodzakelijk gebleken. Daarnaast is sprake van toenemende meldingen, duidend op mogelijk seksueel grensoverschrijdend en dreigend gedrag van cliënt naar kinderen in de buurt.
Afgezien van de aan het hiervóór beschreven gedrag van cliënt klevende gevaarrisico’s voor anderen loopt ook cliënt zelf het risico daardoor het slachtoffer te worden van repercussies vanuit personen in zijn directe woon- en leefomgeving. Voor wat betreft de maximaal haalbare mogelijkheden tot het inzetten van zorg en begeleiding ter afwending van het aldus beschreven ernstig nadeel is intussen het plafond bereikt. De huidige woonzorgaccommo-datie wordt voor cliënt gezien zijn kwetsbaarheid als niet langer passend beschouwd. In geval van ernstige ontregeling en risicovol gedrag dient cliënt voldoende begrensd te kunnen worden en aan hem waar nodig passende intensievere behandeling te worden geboden. Met het actuele verzoek wordt daarom beoogd te komen tot een meer beveiligde woonzorg-situatie voor cliënt met zeer intensieve 24-uurs zorg, waarin in elk geval in de aanvang kortdurende interventie kan worden ingezet. Het is de bedoeling dat, afhankelijk van het verloop en resultaat daarvan, cliënt in de gelegenheid zal worden gesteld om te laten zien dat hij ook op een open groep met een onderliggende rechterlijke machtiging adequaat weet te functioneren.
3.3
De mentor merkt op dat zij al zeer lange tijd bekend is met de situatie van cliënt. Ook zij ziet een aanmerkelijke verandering in het toestandsbeeld van cliënt en in zijn gedrag wat haar ernstig zorgen baart. Dit maakt dat zij achter het voorliggend verzoek kan staan.
3.4
De senior begeleider merkt op dat, waar de beschikbare zorg en begeleiding al ontoereikend bleek om het ernstig nadeel in voldoende mate af te wenden, dit inmiddels ook voor de interventie door de politie is gaan gelden. Hij kan daarom eveneens achter het voorliggend verzoek staan.
3.5
De advocaat voert aan dat de gegevens in de onderliggende stukken over het verleden van zijn cliënt hem als zijn raadsman zeer hebben aangegrepen. Weliswaar wordt daarin geen compleet overzicht geboden, maar wel valt daaruit te concluderen dat zijn cliënt zeer ingrijpende gebeurtenissen heeft moeten meemaken die een belangrijke impact op het verloop van zijn verdere leven hebben gehad. Over zijn verblijf in de huidige woonzorgvorm laat cliënt zich tweeledig uit, enerzijds geeft hij aan dat hij zich daar op zijn plek voelt, anderzijds laat hij blijken zich te willen afzonderen en dat hij vooral met rust wil worden gelaten. Ook voor wat betreft de toestand en leefsituatie van zijn cliënt bemerkt hij grote verschillen. Zijn kamer oogt keurig en opgeruimd, ook geeft zijn cliënt blijk van creatieve talenten. Tegelijkertijd zijn er meldingen over allerlei risicovolle incidenten die zich rondom zijn cliënt hebben voorgedaan. Hij zou graag zien dat zijn cliënt de kans wordt gegund om er aantoonbaar voor te zorgen dat bedoeld gedrag, waarmee hij zichzelf steeds weer in de problemen brengt, in het vervolg achterwege blijft. Dit maakt dat hij namens cliënt - bij wijze van primair standpunt - pleit voor afwijzing van het voorliggend verzoek. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen luidt zijn subsidiaire standpunt dat de rechterlijke machtiging voor een zo kort mogelijke duur dient te worden verleend.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten een licht verstandelijke handicap met foetaal alcohol syndroom en met name ook een psychotische stoornis.
4.2
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiële, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van
een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt kent in toenemende mate momenten van ernstige ontregeling, waarbij sprake is van onrustig en/of fysiek agressief en bedreigend gedrag naar anderen, te weten bewoners van de woonzorgaccommodatie, zorgmedewerkers en -begeleiders en naar buurtbewoners waaronder jonge kinderen. De beschikbare zorg en begeleiding en daarnaast politie interventie zijn inmiddels ontoereikend gebleken om het hiervóór beschreven ernstig nadeel voor cliënt zelf en voor anderen in voldoende mate af te wenden.
4.3
De opname en het verblijf als verzocht zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats];
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 24 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 2 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.