ECLI:NL:RBZWB:2024:5593

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424506 / FA RK 24/3205
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met bipolaire-stemmingsstoornis

Op 1 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van een crisismaatregel die eerder was opgelegd aan betrokkene, geboren in 1986. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een psychiater die de situatie van betrokkene toelichtte. De psychiater stelde dat betrokkene ten tijde van de crisisopname in een manisch psychotische toestand verkeerde, wat leidde tot hinderlijk gedrag en agressie van anderen. Betrokkene ontkende echter de diagnose van een bipolaire-stemmingsstoornis en stelde dat haar problemen voortkwamen uit traumatische ervaringen in haar jeugd.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een psychische stoornis die ernstig nadeel veroorzaakte, en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, maar beperkte de duur van de opname en beperking van de bewegingsvrijheid tot twee maanden. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Pulskens en is op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424506 / FA RK 24/3205
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 1 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] , [land] ,
verblijvende in de [accommodatie] (HIC), [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.J. Koningsveld te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 juli 2024;
- de medische verklaring van 11 juli 2024;
- een zorgplan van 5 juli 2024;
- een zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam], psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij begrijpt dat zij in een zorgelijke toestand heeft verkeerd die tot een crisisopname heeft geleid. In de medische verklaring wordt gesproken over een bipolaire-stemmingsstoornis die daaraan ten grondslag zou liggen. Zij heeft zich echter verdiept in de specifieke kenmerken daarvan en zij is vervolgens tot de conclusie gekomen dat die niet passen bij haar als persoon. De problemen waarmee zij kampt, die tot de crisissituatie hebben geleid, houden volgens haar verband met traumatische gebeurtenissen in haar jeugdjaren, met het dakloos raken en met het ontbreken van contact gedurende langere tijd tussen haar en haar kinderen. Overigens is er nu geen reden meer tot zorg, zij heeft gedurende de Ggz opname zaken die haar bezig hielden voldoende los kunnen laten. Bovendien is zij een zelfredzaam persoon en staat zij weer positief in het leven. Om verder te herstellen ziet zij geen heil in voortzetting van de Ggz zorg waaronder medicatie, maar nadrukkelijk in meditatie, het gebruik van vitamines en het nemen van gezonde voeding. Ook kan zij waar nodig een beroep doen op extra ondersteuning vanuit haar (familie)netwerk, waaronder haar moeder en haar zus.
3.2
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene ten tijde van de crisisopname in manisch psychotische toestand verkeerde. Zij was door de politie ontkleed aangetroffen op straat, waarbij er door haar werd geschreeuwd, mensen werden aangeklampt en sprake was van seksuele ontremming. Het manisch psychotische toestandsbeeld werd ook gedurende de crisisopname nog enige tijd waargenomen. Sinds betrokkene - tegen haar zin - medicatie krijgt toegediend is zij rustiger geworden. Dit en het feit dat sprake is van een blanco psychiatrische voorgeschiedenis laten onverlet dat in haar visie Ggz zorg in verplichte vorm op dit moment nog noodzakelijk is. Dit om ervoor te zorgen dat betrokkene zodanig stabiliseert dat zij uiteindelijk verantwoord met ontslag zal kunnen gaan. Dit geldt meer specifiek nog voor de medicatie toediening, als die in dit stadium te snel wordt afgebouwd of beëindigd schuilt daarin een reëel risico dat betrokkene opnieuw terugvalt in een manisch psychotische en ontremde toestand.
Bij betrokkene is sprake van onvoldoende bereidheid om aan de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader mee te werken. Als haar behandelaar kan de psychiater daarom achter het voorliggend verzoek staan. Wel wijst zij erop dat strikt genomen op dit moment geen noodzaak aanwezig is voor het toepassen van de verplichte zorgvormen toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en insluiten. Voor het beperken van de bewegingsvrijheid in samenhang met klinische opname geldt dat, hoewel deze beide zorgvormen ook zijn gevraagd voor de duur van zes maanden, de verwachting is dat die periode niet volledig gebruikt zal hoeven te worden.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt onverwacht in een ernstige crisissituatie is geraakt, waarbij zorg in een verplicht kader noodzakelijk was om haar voldoende tot rust te laten komen en ernstig nadeel voor haarzelf en voor anderen af te kunnen wenden. Hij stelt vast dat, nadat er intussen circa vier weken zijn verstreken, de situatie van betrokkene aanmerkelijk is verbeterd. Betrokkene oogt rustig en zij is goed in contact. Ook laat zij blijken dat zij naar haar opvatting met de tot dusver geboden klinische zorg voldoende is gestabiliseerd om met ontslag te kunnen gaan. Zij ziet ook geen reden voor andere voortgezette Ggz zorg, nu zij voldoende baat heeft bij andere hulpmiddelen zoals door haar genoemd en zij bovendien - waar nodig - een beroep kan doen op haar (familie)netwerk om verder te herstellen. Er lijkt dus niet langer of althans in onvoldoende mate sprake van ernstig nadeel. Namens zijn cliënt pleit hij daarom voor afwijzing van het voorliggend verzoek. Wel kan hij zich, gelet op de mondelinge toelichting van de psychiater, voorstellen dat een machtiging verplichte zorg voor betrokkene als extra ondersteuning kan dienen bij het verder werken aan stabilisatie.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een bipolaire-stemmingsstoornis. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij haar sprake is van bedoelde psychische stoornis geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is in een toestand van manisch psychotische ontregeling geraakt, waarbij zij buitenshuis claimend en luidruchtig gedrag heeft vertoond waarmee zij bij anderen agressie opriep. Betrokkene is vervolgens met een crisismaatregel opgenomen.
4.3
Om het hiervóór beschreven ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene nog steeds zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene laat blijken dat zij in haar opvatting buiten de Ggz instelling, ook zonder Ggz zorg, op andere wijze verder kan herstellen. Daarbij denkt zij aan meditatie, het gebruik van vitamines en het eten van gezonde voeding en waar nodig het vragen om ondersteuning vanuit haar (familie)netwerk. Haar behandelaar stelt zich op het standpunt dat het daarvoor op dit moment nog te vroeg is. Indien de noodzakelijk geachte zorg te snel wordt afgebouwd of eindigt, loopt betrokkene op dit moment nog een reëel risico dat zij opnieuw terugvalt in een manische psychotische en ontremde toestand. Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank ook op dit moment verplichte zorg nog nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat verdere opname en daarmee samenhangende beperking van de bewegingsvrijheid van betrokkene noodzakelijk zijn om betrokkene verder te stabiliseren en haar de zorg, waaronder medicatie toediening, te kunnen blijven bieden die op dit moment nog nodig wordt geacht. Hoewel de psychiater aangaf niet goed te kunnen inschatten hoeveel tijd daarmee gemoeid is, is niet gesteld of gebleken dat daarvoor de hele termijn waarvoor de machtiging kan worden verleend ook nodig is. Daarvan uitgaande en om betrokkene voldoende perspectief te kunnen bieden, ziet de rechtbank aanleiding om de termijn voor verplichte zorg, voor zover die ziet op een opname en beperking van de bewegingsvrijheid, in duur te beperken tot twee maanden.
Gebleken is tenslotte dat voor andere dan de hiervóór genoemde zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat deze vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] , [land] ;
bepaalt dat de in rechtsoverweging 4.5, eerste alinea, genoemde verplichte zorg in de vorm van:
- het beperken van de bewegingsvrijheid,
- opnemen in een accommodatie,
kan worden toegepast gedurende twee maanden, dus tot en met 1 oktober 2024;
bepaalt dat de overige in rechtsoverweging 4.5, eerste alinea, genoemde vormen van verplichte zorg gedurende de gehele looptijd van deze machtiging kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 februari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Pulskens, rechter en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans, als griffier, en op 8 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.