Op 5 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek was ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, in combinatie met middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan voor de betrokkene en de maatschappij als gevolg van deze stoornis, en dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 augustus 2024 werd de betrokkene bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.M.Th. de Pont, en werd de behandelende arts gehoord. De betrokkene gaf aan geen bezwaar te hebben tegen een zorgmachtiging, maar wel tegen de duur van twee jaar die door de officier van justitie was verzocht. De rechtbank heeft de verzochte zorgmachtiging voor een periode van 24 maanden afgewezen en in plaats daarvan een machtiging verleend voor de duur van 12 maanden. Dit biedt de mogelijkheid om te bezien of een wijziging van medicatie effect heeft op de bijwerkingen en of de betrokkene in een vrijwillig kader zorg kan ontvangen. De rechtbank heeft de noodzakelijke vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Meyboom en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2024.