ECLI:NL:RBZWB:2024:5604

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424392 / FA RK 24/3149
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychotische stoornis en licht verstandelijke beperking

Op 30 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1976. De rechtbank heeft deze machtiging verleend op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging vroeg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een licht verstandelijke beperking en een psychotische stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2024, die plaatsvond op het thuisadres van betrokkene, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat, een Gz-psycholoog en de casemanager. Betrokkene gaf aan niet meer opgenomen te willen worden en dat zij bij haar hond wil blijven, maar de Gz-psycholoog en de casemanager gaven aan dat er soms een opname nodig is om betrokkene te beschermen bij psychotische ontregelingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder toediening van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid, en opname in een accommodatie. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 30 januari 2025. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Meyboom en is op 9 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424392 / FA RK 24/3149
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 30 juli 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 juli 2024;
- de medische verklaring van 28 juni 2024;
- het zorgplan van 5 juli 2024;
- een blanco zorgkaart;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties;
- de beschikking van deze rechtbank van 19 juni 2024 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 juli 2024 op het thuisadres van betrokkene aan [woonadres].
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- Gz-psycholoog, de heer [naam] ;
- de casemanager;
- de vader van betrokkene.
1.4
De officier is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de rechtbank wat betrokkene van een zorgmachtiging zou vinden, antwoordt zij: ‘Ik wil niet meer opgenomen worden. Ik wil bij mijn hond blijven. Mijn hond helpt me en wijst mij de weg. Ik kan niet zonder mijn hond. Medicatie werkt niet. Ik heb een gen in mijn hoofd. Het zijn de buren. Hun hond heeft mij in mijn been gebeten. `s Nachts gaan zij gillen en met deuren slaan. Wanneer de zorgmachtiging wordt verleend en ik thuis kan blijven, dan kan ik daar mee leven.’
3.2
De Gz-psycholoog verklaart, samengevat, als volgt. Betrokkene hoeft op dit moment niet opgenomen te worden. Haar psychose is enigszins verbleekt en betrokkene is nu rustiger geworden. Dit komt door de medicatie. Betrokkene kan ambulant worden behandeld, op voorwaarde dat zij haar behandelteam binnen laat en zich rustig houdt. De mogelijkheid tot opname is aangevraagd, zodat snel ingegrepen kan worden wanneer dit noodzakelijk is. Desgevraagd geeft de Gz-psycholoog aan dat bij betrokkene sprake is van een licht verstandelijke beperking, maar dat een zorgmachtiging binnen het kader van de Wvggz nodig is, omdat betrokkene ontregelt raakt door een psychose. De psychische stoornis ligt dan op de voorgrond. Hoewel er sprake is van multi-problematiek, past een Wzd-kader niet. Betrokkene hoeft niet opgenomen te worden in een Wzd-instelling, al heeft zij wel een vg-indicatie. Wanneer er ingegrepen moet worden, dan is dat in het kader van de Wvggz. Voor de toekomst, wanneer betrokkene niet meer thuis bij haar vader zou kunnen wonen, is een vg-instelling het meest passend. Maar, dit is nu nog niet aan de orde.
3.3
De casemanager vult hierop, samengevat, nog aan dat betrokkene op dit moment in samenwerking is met het ambulante team. Echter, soms is een opname nodig gebleken om betrokkene te beschermen bij een psychotische ontregeling.
3.4
De vader van betrokkene zegt dat hij hoopt dat het goed met betrokkene blijft gaan en zij thuis kan blijven wonen. Op die manier kunnen vader en dochter elkaar blijven helpen.
3.5
De advocaat voert, samengevat, aan dat betrokkene instemt met het verzoek, in die zin dat zij thuis kan blijven wonen, zij ambulante behandeling zal accepteren en alleen opgenomen wordt in uiterste nood. Helder is nu dat wanneer ingrijpen nodig is, dit moet geschieden in het kader van de Wvggz.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en de toelichting van de Gz-psycholoog; wanneer ingrijpen met verplichte zorg nodig is, dan gebeurt dit in het kader van de Wvggz. Ondanks dat betrokkene ook bekend is met een licht verstandelijke beperking wordt noodzakelijke zorgverlening toegepast in het kader van de Wvggz, omdat op dat moment de psychotische stoornis van betrokkene voorliggend is.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat bij psychotische ontregeling betrokkene ’s nachts overlast veroorzaakt door lawaai te maken en te schreeuwen en overdag door de huisarts non-stop te bellen en zo de lijn bezet te houden. Verder put betrokkene zichzelf uit en is sprake van slechte zelfzorg en van verwaarlozing van de leefomgeving.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren is zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Hoewel betrokkene nu instemt met het verzoek, heeft de rechtbank er geen vertrouwen in dat met betrokkene op bestendige basis afspraken zijn te maken over noodzakelijke zorgverlening in het vrijwillige kader. De rechtbank betrekt daarbij dat uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene geen ziektebesef en -inzicht heeft, zij autonoom wil zijn en zich niet door hulpverlening laat aansturen en betwijfeld wordt in hoeverre betrokkene haar medicatie zal blijven accepteren zonder zorgmachtiging. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
4.5.1
De rechtbank ziet, gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling, reden om de in de voortzetting van de crisismaatregel opgenomen vormen van verplichte zorg over te nemen. De rechtbank acht voldoende gebleken dat alle daarin genoemde vormen van verplichte zorg nog steeds nodig zijn. De rechtbank merkt daarbij op dat de Gz-psycholoog heeft gezegd dat een opname enkel en alleen kortstondig nodig is in uiterste nood om betrokkene ‘te resetten’ en te stabiliseren.
4.5.2
In aanvulling op de in de voortzetting van de crisismaatregel opgenomen vorm van zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’, verstaat de rechtbank dat betrokkene periodiek contact heeft met haar ambulant behandelteam en zij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. Enkel tijdens een opname van betrokkene, wordt ook toegestaan om het gebruik van communicatiemiddelen te beperken of in zijn geheel niet toe te staan. De rechtbank wijst deze vorm van zorg op deze wijze toe.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden en geldt tot en met 30 januari 2025.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, zoals is weergegeven onder 4.5.2;
- opnemen in een accommodatie;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 januari 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 9 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.