Op 9 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door blootstelling aan huiselijk geweld en conflicten tussen de ouders. De moeder heeft de zorg voor de kinderen, terwijl de vader, die kampt met persoonlijke problematiek en vermoedelijk middelengebruik, niet in staat is om constructief bij te dragen aan de zorg voor de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen herhaaldelijk zijn blootgesteld aan onveilige situaties en dat de hulpverlening in vrijwillig kader door de vader onvoldoende wordt geaccepteerd. De moeder heeft weliswaar de benodigde hulpverlening geaccepteerd, maar de situatie blijft zorgwekkend. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling noodzakelijk geacht om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ondertoezichtstelling gaat in op 9 augustus 2024 en duurt tot 9 augustus 2025. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant aangewezen als de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling zal uitvoeren.
De kinderrechter heeft benadrukt dat er stabiliteit en rust moet komen in het leven van de minderjarigen, en dat er een stabiel en betekenisvol contact tussen de vader en de kinderen moet worden gerealiseerd. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.