ECLI:NL:RBZWB:2024:567

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
c/02/407398 / FA RK 23-1224
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot echtscheiding en eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar advocaat, mr. H.E. Visscher. De man was niet verschenen op de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 3 november 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man op 14 maart 2010 in de gemeente Roosendaal met elkaar zijn getrouwd en dat zij samen vier minderjarige kinderen hebben. De vrouw heeft verzocht om echtscheiding en om het eenhoofdig gezag over de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man veel in Marokko verblijft en dat er weinig contact is tussen de partijen. De vrouw heeft aangegeven dat de man instemt met haar verzoek om alleen het gezag over de kinderen te hebben. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de vrouw alleen met het ouderlijk gezag wordt belast, en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/407398 / FA RK 23-1224
Datum uitspraak 23 januari 2024
Beschikking over echtscheiding met nevenvoorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. H.E. Visscher,
en
[de man],
wonende aan [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
niet verschenen.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 14 maart 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen van de vrouw;
- het betekeningsexploot;
- de brief van de griffier van 13 september 2023.
1.2. De zaak is besproken op de mondelinge behandeling van 3 november 2023. Bij die gelegenheid is de vrouw verschenen. Zij werd bijgestaan door haar advocaat. Verder was aanwezig een zittingsvertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Breda, hierna te noemen de Raad.
1.3. Hoewel behoorlijk opgeroepen, is de man niet op de mondelinge behandeling verschenen. Ook heeft de rechtbank geen verweerschrift van de man ontvangen.
1.4. De minderjarige kinderen van partijen, [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] , zijn gelet op hun leeftijd in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken tijdens een zogenoemd kindgesprek. Van deze gelegenheid hebben de kinderen geen gebruik gemaakt.
1.5. Na de mondelinge behandeling heeft de rechtbank op 27 november 2023 een
F9-formulier met bijlagen van mr. Visscher ontvangen. Dit F9-formulier met bijlagen maakt onderdeel uit van het procesdossier.
2. De feiten
Op grond van de stellingen en ingediende stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- zij zijn op [datum] 2010 in de gemeente Roosendaal met elkaar getrouwd;
- voorafgaand aan hun huwelijk is het volgende, nu nog minderjarige kind geboren:
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009;
- tijdens hun huwelijk zijn de volgende, nu nog minderjarige kinderen geboren:
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2010,
3. [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 3] 2012, en
4. [minderjarige 4] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 4] 2017;
- zij hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over een ouderschapsplan;
- de vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit en de man heeft de Spaanse nationaliteit.

3.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat:
- echtscheiding;
- bepaling dat voortaan aan haar alleen het gezag over de kinderen toekomt;
- bepaling dat de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben bij haar.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Op grond van artikel 815, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een verzoekschrift tot echtscheiding een ouderschapsplan bevatten. In dit ouderschapsplan staan afspraken over de minderjarige kinderen van partijen over wie zij al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen. Het ouderschapsplan is in de wet geformuleerd als een processuele eis bij een verzoek tot echtscheiding. Als het ouderschapsplan ontbreekt heeft de rechtbank de bevoegdheid een echtgenoot in het verzoek tot echtscheiding niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij er redenen zijn om aan te nemen dat het ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden ingediend (lid 6).
4.2.
De vrouw heeft geen ouderschapsplan overeenkomstig bovenstaand artikel ingediend. De rechtbank zal daarom eerst moeten toetsen of zij de vrouw kan ontvangen in haar verzoek tot echtscheiding. Uit het ingediende verzoekschrift volgt dat de onderlinge verstandhouding tussen partijen complex is. Er is zeer summier contact en de vrouw weet vaak niet waar de man verblijft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het op dit moment redelijkerwijs niet mogelijk is een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan in te dienen. Dit leidt ertoe dat de rechtbank de vrouw ontvangt in haar verzoek tot echtscheiding.
Echtscheiding
4.3.
De vrouw verzoekt de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. Zij stelt dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft geen verweer gevoerd.
4.4.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, aangezien ten tijde van de indiening van het verzoek partijen hun gewone verblijfplaats hadden in Nederland. Op het verzoek tot echtscheiding past de rechtbank Nederlands recht toe op grond van artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
4.5.
De rechtbank wijst het verzoek als onweersproken en op de wet gegrond toe.
Eenhoofdig gezag
4.6.
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse
rechter bevoegd om te beslissen op het verzoek tot wijziging van het gezag. De rechtbank zal
hierbij Nederlands recht toepassen.
4.7.
De vrouw verzoekt te bepalen dat zij voortaan alleen met het ouderlijk gezag over de kinderen is belast. De man is veel in Marokko en het contact tussen partijen is kort en zakelijk. Als de vrouw zaken rondom de kinderen met de man wil bespreken, dan wordt dit vaak een strijd. Verder heeft de vrouw altijd de volledige zorg voor de kinderen gehad. De man heeft geen zicht op de ontwikkelingen van de kinderen en hij kan niet inzien welke beslissingen rondom de kinderen moeten worden genomen. De vrouw heeft aan de man gevraagd of hij ermee akkoord is dat zij voortaan met het eenhoofdig gezag over de kinderen wordt belast en hij stemt hiermee in.
4.8.
Op de mondelinge behandeling heeft de Raad aangegeven dat het een lastige situatie is. Enerzijds is het belangrijk dat de vrouw kan handelen in het belang van de kinderen, maar anderzijds is de visie van de man onbekend. Ook begrijpt de Raad dat het de vrouw tot op heden lukt om belangrijke beslissingen over de kinderen te nemen. Voor de Raad is het belangrijk dat de mening van de man over het verzoek van de vrouw duidelijk wordt. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan adviseert de Raad om een raadsonderzoek te laten verrichten over de vraag of wijziging van het gezag in het belang van de kinderen is.
4.9.
Het uitgangspunt is dat het gezamenlijke ouderlijk gezag na scheiding doorloopt. De rechtbank kan op grond van artikel 1:251a, eerste lid, BW op verzoek van (een van) de ouders bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt. Dit is aan de orde indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of wanneer wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
4.10.
Gezamenlijk gezag vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen.
4.11.
De rechtbank overweegt als volgt. Op de mondelinge behandeling is de rechtbank met de Raad van oordeel geweest dat het belangrijk is om de man in de gelegenheid te stellen zijn mening te geven over het voorliggende verzoek. De rechtbank heeft mr. Visscher een termijn gegeven om contact te zoeken met de man en een verklaring van hem bij de rechtbank in te dienen.
4.12.
Bij F9-formulier van 27 november 2023 heeft mr. Visscher een brief van de man ingediend. Deze brief is opgesteld op 8 november 2023 en ondertekend door de man. In deze brief geeft de man aan dat hij ermee instemt dat de vrouw alle belangrijke beslissingen voor de kinderen neemt.
4.13.
Op basis van alle stukken en de toelichting op de mondelinge behandeling overweegt de rechtbank als volgt. Vast staat dat partijen al geruime tijd niet meer samen leven. De man verblijft veel in Marokko. Partijen hebben weinig contact met elkaar en de man is al geruime tijd niet meer betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen. Tussen de man en de kinderen is er wel contact. De kinderen nemen hiervoor zelf telefonisch contact op met de man. In haar beoordeling betrekt de rechtbank ook dat uit de ingediende verklaring van de man blijkt dat hij ermee instemt dat de vrouw alle noodzakelijke beslissingen voor de kinderen neemt. Gelet op het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de vrouw alleen wordt belast met het ouderlijk gezag. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw tot eenhoofdig gezag dan ook toe.
Hoofdverblijf
4.14.
De vrouw verzoekt het hoofdverblijf van de kinderen bij haar te bepalen. De man heeft geen verweer gevoerd.
4.15.
De rechtbank overweegt dat de vrouw geen belang meer heeft bij haar verzoek over het hoofdverblijf. De vrouw kan de woonplaats van de kinderen zelf bepalen, omdat zij het gezag over de kinderen heeft. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af.
Proceskosten
4.16.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de echtscheiding tussen partijen, op [datum] 2010 in de gemeente Roosendaal met elkaar getrouwd;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen
1. [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2009;
2. [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 2] 2010;
3. [minderjarige 3] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 3] 2012, en
4. [minderjarige 4] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 4] 2017,
voortaan alleen aan de vrouw toekomt;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Meyboom, rechter, en, in tegenwoordigheid van mr. Hurkmans, griffier, in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.