ECLI:NL:RBZWB:2024:5675

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
BRE - 22 _ 5657
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting 2021 en de voorwaarden voor eigen gebruik van een woning

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, die een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2021 had opgelegd. De rechtbank behandelt de zaak op 14 augustus 2024, waarbij belanghebbende en een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig zijn. De heffingsambtenaar had het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag afgewezen, waarna belanghebbende in beroep ging.

De rechtbank onderzoekt of de aanslag terecht is opgelegd, waarbij zij zich baseert op de relevante wetgeving en de feiten van de zaak. Belanghebbende was in 2021 eigenaar van een woning die onderdeel uitmaakte van een appartementencomplex en had zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Veere. De woning werd verhuurd via een verhuurbemiddelingsovereenkomst, waarin was vastgelegd dat het eigen gebruik van de woning was gemaximeerd op 89 dagen. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de aanslag ten onrechte heeft opgelegd, omdat het eigen gebruik van de woning niet meer dan 90 dagen bedroeg, wat betekent dat niet voldaan was aan de voorwaarden voor de heffing van forensenbelasting.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de aanslag forensenbelasting 2021 en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 14 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/5657

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 augustus 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats 1] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 30 november 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2021 opgelegd voor de woning [adres 1] te [plaats 2] (de woning).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag afgewezen.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen belanghebbende en, namens de heffingsambtenaar, [naam] .

Feiten

2. Belanghebbende was in 2021 eigenaar van de woning, onderdeel van het appartementencomplex ‘ [appartementen] ’. Belanghebbende had in 2021 zijn hoofdverblijf niet in de gemeente Veere.
2.1.
De woning wordt door [bedrijf] verhuurd. Tot de gedingstukken behoort een ongedateerde verhuurbemiddelingsovereenkomst voor het jaar 2021 tussen belanghebbende en [bedrijf] waarin – voor zover hier van belang – staat vermeld:
“Via mijn [bedrijf] wordt de verhuur, door ondergetekende, van alle deelnemende appartementen aan de Verhuurpool van de Vereniging van Eigenaren (VVE [appartementen] ) als Verhuurorganisatie appartementen de Walvis uitgevoerd.
Om het bezettingsoverzicht goed in beeld te kunnen brengen, moeten alle eigenaren die zelf gebruik willen maken van hun appartement deze via de [bedrijf] reserveren.
Het is de eigenaarniettoegestaan om gedurende het contractjaar meer dan 89 dagen zelf gebruik te maken van het appartement.
Deze reserveringsperiodes ,,eigen gebruik” geef ik door aan de Vereniging van Eigenaren zodat zij met het eigen gebruik rekening kunnen houden in de eindafrekening.
Deze verhuurovereenkomst gaat in op 01-01-2021 voor de periode van 1 jaar. De overeenkomst wordt telkens stilzwijgend verlengd voor de periode van 1 jaar. Indien U wenst op te zeggen dient dit tenminste 2 maanden voor het einde van de contractperiode te gebeuren.”
2.2.
Tot de gedingstukken behoort ook een e-mail van 10 februari 2022 afkomstig van [bedrijf] en gericht aan een ambtenaar van de Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland, waarin – voor zover hier van belang – het volgende staat vermeld:
“In de bijlage de verklaring betreffende de verhuurbemiddeling en het overzicht eigen gebruik 2021, voor het jaar 2021 hebben wij geen mutaties t.o.v. 2020, voor het huidige boekjaar hebben wij 1 opzegging ontvangen van dhr. [belanghebbende] [adres 2] , dit zal ik volgend jaar nogmaals aangeven bij de opgave voor 2022.
Voor het jaar 2020 zijn alle appartementen voor méér dan 275 (365-90) dagen beschikbaar gesteld geweest aan de Verhuurorganisatie [appartementen] . Er is dus geen enkele eigenaar geweest die zijn appartementen meer dan 90 dagen zelf heeft gebruikt of gebruikt zou kunnen hebben.
[appartementen]
verhuurpool 2021
(…)
[appartementen]
[adres 1]
(…)”

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de aanslag forensenbelasting 2021 terecht aan belanghebbende is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de aanslag forensenbelasting 2021 ten onrechte aan belanghebbende opgelegd
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Motivering

4. Op basis van artikel 223, eerste lid, van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Van die bevoegdheid heeft de raad van de gemeente Veere gebruik gemaakt door een soortgelijke bepaling op te nemen in artikel 2 van de Verordening forensenbelasting 2021.
4.1.
De rechtbank overweegt dat volgens vaste rechtspraak [1] onder het begrip "beschikbaar houden" het volgende moet worden verstaan. Indien een gemeubileerde woning is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, wordt die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gemeubileerde woning. Evenmin is in geschil dat belanghebbende en zijn gezin de woning in 2021 in enige mate zelf hebben gebruikt. Wat partijen verdeeld houdt is of het eigen gebruik van de woning in 2021 voor meer dan 90 dagen van dat jaar is uitgesloten in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur. Een redelijke bewijslastverdeling brengt mee dat op belanghebbende de last rust om dat te bewijzen.
4.3.
Belanghebbende heeft een verhuurbemiddelingsovereenkomst overgelegd (zie 2.1), waarin een clausule is opgenomen op grond waarvan het eigen gebruik van de woning is gemaximeerd op 89 dagen. De enkele omstandigheid dat deze verhuurbemiddelingsovereenkomst niet is gedagtekend, betekent – anders dan de heffingsambtenaar meent – niet zonder meer dat deze verhuurbemiddelingsovereenkomst ongeldig is of dat daaraan geen bewijskracht toekomt. De ontbrekende dagtekening op de verhuurbemiddelingsovereenkomst heeft wel tot gevolg dat belanghebbende – tegenover de betwisting door de heffingsambtenaar – aannemelijk moet maken dat de huurbemiddelingsovereenkomst al op 1 januari 2021 bestond en voor het gehele jaar 2021 gold.
4.4.
Belanghebbende heeft in dat verband een e-mailbericht van [bedrijf] van 10 februari 2022 (zie 2.2) overgelegd waarin [bedrijf] verklaart dat de woning van belanghebbende in 2021 tot de verhuurpool behoorde en dat hij daarover niet kon beschikken gedurende meer dan 90 dagen. Daarnaast heeft belanghebbende een e-mailbericht aan [bedrijf] van 30 oktober 2020 overgelegd waarin hij een reservering heeft gedaan voor het eigen gebruik van zijn woning voor perioden in 2021. Verder heeft belanghebbende een opgave van het eigen gebruik van de woning in 2021 overgelegd. Deze bewijsstukken in samenhang bezien met de geloofwaardige verklaring van belanghebbende ter zitting dat de woning in 2020 en in het gehele jaar 2021 op grond van de verhuurbemiddelingsovereenkomst behoorde tot de verhuurpool van VVE [appartementen] , maakt dat de rechtbank aannemelijk acht dat de verhuurbemiddelingsovereenkomst gold voor het gehele jaar 2021 en dat die feitelijk ook is uitgevoerd.
4.5.
Het voorgaande betekent dat, nu niet in geschil is dat de verhuurbemiddelingsovereenkomst een clausule bevat op grond waarvan het eigen gebruik is gemaximeerd op 89 dagen, de woning in 2021 niet voor meer dan 90 dagen beschikbaar werd gehouden voor belanghebbende en zijn gezin. Daarmee is voor het jaar 2021 niet voldaan aan alle voorwaarden voor de heffing van forensenbelasting. De heffingsambtenaar heeft de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2021 dus ten onrechte aan belanghebbende opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De aanslag forensenbelasting 2021 is ten onrechte aan belanghebbende opgelegd en kan daarom niet in stand blijven. Dat betekent dat aanslag forensenbelasting 2021 zal worden vernietigd.
5.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht aan hem vergoeden. Belanghebbende heeft geen kosten gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vernietigt de aanslag forensenbelasting 2021;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Houben, griffier, op 14 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Hoger beroep moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 24 juli 1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1657 en Hoge Raad 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ4972.