ECLI:NL:RBZWB:2024:5680

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/423560 / FA RK 24-2773
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder in het kader van de verzorging en opvoeding van haar kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de meerderjarigverklaring van een minderjarige moeder, hierna te noemen [belanghebbende]. [belanghebbende] is geboren op [geboortedag] 2007 en is momenteel 17 jaar oud. De moeder van [belanghebbende] heeft het eenhoofdig ouderlijk gezag over haar. De vader, de heer [naam 1], heeft [belanghebbende] erkend, maar heeft een beperkte rol in haar leven. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over het verzoek van [belanghebbende] om meerderjarig verklaard te worden, zodat zij haar kind kan verzorgen en opvoeden.

De rechtbank heeft de verzoeken op 28 juni 2024 behandeld, waarbij [belanghebbende], haar moeder, de informant en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig waren. [belanghebbende] heeft aangegeven in verwachting te zijn van haar baby, met een uitgerekende datum van 30 juni 2024. Ze woont bij haar moeder en stiefvader en heeft een stabiele thuissituatie. De Raad heeft geen bezwaar tegen de toewijzing van het verzoek, gezien de positieve ontwikkeling van [belanghebbende] en de ondersteuning vanuit haar netwerk.

De kinderrechter heeft overwogen dat een minderjarige moeder onbevoegd is tot het gezag over haar kind, maar dat zij op basis van artikel 1:253ha BW een verzoek kan indienen om meerderjarig verklaard te worden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [belanghebbende] zich goed heeft voorbereid op de komst van haar baby en dat zij in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind te dragen. De kinderrechter heeft het verzoek toegewezen en [belanghebbende] meerderjarig verklaard, met de beslissing dat deze uitvoerbaar bij voorraad is, zodat het in het belang van zowel [belanghebbende] als haar kind is dat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaaknummer: C/02/423560 / FA RK 24-2773
Datum uitspraak: 23 juli 2024
beschikking betreffende meerderjarigverklaring
in de zaak van
[belanghebbende],
hierna te noemen: [belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. H.E.M.J. van Poppel te Rotterdam.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] .
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
[de informant] ,
hierna te noemen: [de informant] ,
wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beslissing:
- het op 14 juni 2024 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de e-mail van mr. Van Poppel van 25 juni 2024;
- de op 22 juli 2024 door mr. Van Poppel overgelegde geboorteakte.
1.2
De verzoeken zijn mondeling - met gesloten deuren - behandeld op 28 juni 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen [belanghebbende] , bijgestaan door haar advocaat, de moeder en [de informant] . Tevens was aanwezig een vertegenwoordigster namens de Raad.

2.De feiten

2.1
[belanghebbende] is geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] . Zij is 17 jaar oud.
2.2
De moeder heeft het eenhoofdig ouderlijk gezag over [belanghebbende] .
2.3
De vader van [belanghebbende] , de heer [naam 1] , heeft [belanghebbende] erkend. Aangezien hij een zeer beperkte rol heeft gehad in het leven van [belanghebbende] is hij niet als informant opgeroepen.

3.De verzoeken

3.1
[belanghebbende] verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- primair: haar meerderjarig te verklaren;
- subsidiair: haar moeder te benoemen als voogdes over de (thans nog ongeboren) baby van [belanghebbende] .

4.De beoordeling

4.1
Ter onderbouwing van het verzoek is namens [belanghebbende] naar voren gebracht dat zij in verwachting is van haar baby. Zij is 30 juni 2024 uitgerekend. [de informant] is de verwekker. [belanghebbende] is enthousiast over de komst van de baby en wil alles zo goed mogelijk regelen. Ze woont bij haar moeder en stiefvader, met haar halfbroertjes en halfzusje. Er is een babykamer beschikbaar en alle spulletjes liggen klaar. Daarnaast is ook de kraamzorg geregeld. [belanghebbende] zal zelf de baby verzorgen en opvoeden. Haar familie zal haar daarbij ondersteunen en [de informant] zal ook betrokken zijn. [belanghebbende] volgt de opleiding [naam opleiding] . Ze is voor niveau 1 geslaagd en zal over een paar maanden examens doen voor niveau 2. Daarna gaat ze nog verder met niveau 3. Op de momenten dat [belanghebbende] met haar opleiding bezig is, zullen haar moeder en stiefvader voor de baby zorgen. [belanghebbende] wil in de toekomst haar eigen bedrijf opstarten. [belanghebbende] heeft in 2021/2022 een zware periode doorgemaakt, waarbij ook sprake was van een trauma. De afgelopen jaren heeft ze hard gewerkt aan een goede toekomst voor zichzelf. Ze heeft nu nog elke maandag een gesprek met haar psycholoog ter ondersteuning, mede voor haar ADD. Ze vindt deze gesprekken prettig. [belanghebbende] kan de verantwoordelijkheid voor haar baby dragen.
4.2
De moeder van [belanghebbende] heeft aangegeven dat [belanghebbende] verantwoordelijk is. Ze heeft veel meegemaakt, maar dat heeft haar ook sterker gemaakt. Ze is volwassen voor haar leeftijd. [belanghebbende] kan altijd terugvallen op de moeder en de stiefvader. Ze kan thuis blijven wonen zolang ze wil. De thuissituatie biedt een veilige en stabiele omgeving, waarin er ruimte is voor [belanghebbende] en [de informant] om in hun rol als ouders te groeien. De moeder staat achter het verzoek van [belanghebbende] tot meerderjarigverklaring.
4.3
[de informant] heeft aangegeven dat ook hij de verantwoordelijkheid zal nemen voor de baby. Hij komt nu regelmatig langs bij [belanghebbende] .
4.4
De Raad heeft zijn registratiesysteem geraadpleegd en contact gehad met Veilig Thuis. Daaruit is gebleken dat [belanghebbende] in 2021/2022 bekend was bij instanties. Ook is duidelijk dat de hulpverlening die destijds is ingezet al geruime tijd is afgesloten. De verloskundigenpraktijk ziet geen noodzaak voor het inzetten van voorzorg in het gezin. [belanghebbende] weet wat de intensieve zorg voor de baby inhoudt en heeft een stabiel gezinssysteem om zich heen. De Raad heeft met [belanghebbende] en haar moeder ook gesproken over de financiële gevolgen van de meerderjarigverklaring. Het verschilt per instantie of de 18 jaar-grens wordt gehanteerd of dat wordt uitgegaan van de meerderjarigverklaring. De Raad heeft geen bezwaar tegen toewijzing van het primaire verzoek.
4.5
De kinderrechter overweegt als volgt. Een minderjarige moeder is op grond van artikel 1:246 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onbevoegd tot het gezag over haar kind. Op grond van artikel 1:253ha, eerste lid, BW kan de minderjarige moeder die haar kind wil verzorgen en opvoeden als degene die het gezag heeft de kinderrechter verzoeken haar meerderjarig te verklaren, indien zij de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt. Het derde lid van dit artikel beschrijft dat het verzoek gedaan kan worden voor de bevalling en dat in dat geval op het verzoek niet eerder wordt beslist dan na de bevalling. De kinderrechter willigt het verzoek slechts in indien zij dit in het belang van de moeder en haar kind wenselijk oordeelt.
4.6
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [belanghebbende] zich goed heeft voorbereid. Met ondersteuning van haar netwerk (haar moeder, haar stiefvader en [de informant] ) heeft ze alles geregeld voor de komst van de baby. [belanghebbende] komt verantwoordelijk en volwassener over dan haar kalenderleeftijd. Ze is zich bewust van wat de zorg voor een baby betekent en kan daarbij altijd terugvallen op haar familie. Dit biedt stabiliteit en veiligheid voor de baby. Daarnaast heeft [belanghebbende] aandacht voor haar eigen ontwikkeling. Onder andere door de gesprekken met haar psycholoog te blijven voeren, de zaken voor haar opleiding goed te regelen en een duidelijke toekomstvisie te hebben.
4.7
De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat [belanghebbende] de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar baby kan dragen en op een goede manier invulling kan geven aan het gezag over haar baby. De kinderrechter vindt een meerderjarigverklaring van [belanghebbende] in haar belang én in het belang van haar baby en zal daarom het verzoek toewijzen.
4.8
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat de kinderrechter niet eerder kan beslissen dan na de bevalling. Uit de door de advocaat overgelegde geboorteakte is gebleken dat [belanghebbende] op [datum] 2024 is bevallen van [naam 2].
4.9
De kinderrechter zal het primaire verzoek toewijzen en [belanghebbende] meerderjarig verklaren. De meerderjarigverklaring heeft tot gevolg dat [belanghebbende] op grond van artikel 1:253b lid 2 BW jo art. 1:233 BW van rechtswege het gezag over [naam 2] verkrijgt.
4.1
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het in het belang van [belanghebbende] (en [naam 2]) is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verklaart [belanghebbende] , geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] , meerderjarig;
5.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Verger-Maas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.