ECLI:NL:RBZWB:2024:5683

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
10991975 \ CV EXPL 24-918 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen de Stichting Stadlander en Bewindvoeringen BV, die optreedt als bewindvoerder van een rechthebbende. De zaak betreft een huurachterstand die is ontstaan door niet-betaling van huur door de rechthebbende, die sinds september 2023 in verzuim verkeert. De huurachterstand is opgelopen tot € 5.101,90, en Stadlander heeft vorderingen ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning, en betaling van de huurachterstand en rente.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet langer wordt betwist en dat de rechthebbende in verzuim verkeert. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is toegewezen, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de rechthebbende niet voldoende zijn om de ontbinding te voorkomen. Het verzoek om een terme de grâce is afgewezen, omdat er onvoldoende onderbouwing was dat de huurachterstand binnen afzienbare tijd zou worden ingelopen. De kantonrechter heeft de gedaagde, in zijn hoedanigheid als bewindvoerder, veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, gebruiksvergoeding en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de huurder om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen en de mogelijkheden voor het treffen van een betalingsregeling, die kan voorkomen dat ontruiming noodzakelijk is. De kantonrechter heeft de gedaagde erop gewezen dat Stadlander niet verplicht is om het vonnis tot ontruiming uit te voeren, mits er een goede betalingsregeling wordt getroffen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10991975 \ CV EXPL 24-918
Vonnis van 14 augustus 2024 (bij vervroeging)
in de zaak van
STICHTING STADLANDER,
gevestigd te Bergen op Zoom,
eisende partij,
hierna te noemen: Stadlander,
gemachtigde: mr. S.J. Houweling,
tegen
[gedaagde] BEWINDVOERINGEN BV,
in hoedanigheid van bewindvoerder in het bewind van [rechthebbende] ,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] en [rechthebbende] ,
gemachtigde: mr. J. Verheij.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 juni 2024 met de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 5 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de door mr. Houweling ter zitting overgelegde specificatie van de huurachterstand.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[rechthebbende] huurt van Stadlander per 10 juli 2023 de woning aan de [adres] (hierna te noemen: de woning). De huurprijs bedraagt thans € 590,36 per maand.
2.2.
Bij beschikking van 22 november 2023 is [gedaagde] benoemd tot bewindvoerder over de goederen van [rechthebbende] .
2.3.
[rechthebbende] heeft een huurachterstand laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
Stadlander vordert, samengevat en na vermindering van eis ter zitting:
- ontbinding van de huurovereenkomst voor de woning,
- ontruiming van de woning met afgifte van de sleutels,
- betaling van de huurachterstand, vermeerderd met rente,
- betaling van de huurpenningen tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst, en
- betaling van een gebruiksvergoeding vanaf de datum van ontbinding tot de datum van de ontruiming van de woning,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Stadlander legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [rechthebbende] vanaf september 2023 een huurachterstand heeft laten ontstaan. Bij dagvaarding bedroeg de huurachterstand € 2.805,55. Gedurende de maanden september tot en met april 2024 is in het geheel geen huur betaald. De huurachterstand rechtvaardigt een ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen. Omdat niet tijdig is betaald, is rente verschuldigd over de huurpenningen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Stadlander, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Stadlander, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Stadlander in de kosten van deze procedure. [gedaagde] voert hiervoor aan dat de hoogte van de huurachterstand niet klopt. [rechthebbende] heeft financiële problemen gehad. Zij staat echter inmiddels onder bewind en er is een maandelijks stabiel inkomen. Het is in strijd met de redelijkheid en billijkheid om de huurovereenkomst te ontbinden, gelet op de persoonlijke omstandigheden van [rechthebbende] . Subsidiair verzoekt [gedaagde] om een terme de grâce. De gevorderde rente dient te worden afgewezen, omdat [rechthebbende] , althans [gedaagde] , niet in verzuim verkeert.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van de zaak op 5 augustus 2024 heeft Stadlander een actuele specificatie overgelegd van de inmiddels tot € 5.101,90 opgelopen huurachterstand, berekend tot en met augustus 2024. [gedaagde] heeft de juistheid van dit overzicht niet betwist. De kantonrechter zal daarom de vordering tot betaling van de huurachterstand van € 5.101,90 toewijzen.
4.2.
Nu de hoogte van de huurachterstand niet langer wordt betwist, is daarmee ook vast komen te staan dat [rechthebbende] , althans [gedaagde] , met de betaling van de huur in verzuim verkeert. De kantonrechter zal daarom ook de gevorderde rente toewijzen.
4.3.
De huurachterstand bedraagt 9 maanden. [rechthebbende] komt de huurovereenkomst dus al langere tijd niet na. Stadlander vordert dan ook terecht de ontbinding van de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering en de vordering tot ontruiming van de woning toewijzen. De door [gedaagde] aangevoerde persoonlijke omstandigheden van [rechthebbende] komen, hoe vervelend ook, voor haar rekening en risico.
4.4.
De kantonrechter wijst het verzoek om een terme de grâce af. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat [rechthebbende] ondanks toezeggingen tot op heden nalaat om gelden op de bewindrekening te storten. Daar komt bij dat dat de huurachterstand tijdens de gerechtelijke procedure verder is opgelopen. [gedaagde] heeft niet, laat staan voldoende, onderbouwd dat het reëel is dat de huurachterstand, of een substantieel deel daarvan, alsnog binnen afzienbare tijd zal kunnen worden ingelopen. Aannemelijk is dat het verlenen van een terme de grâce alleen maar zal leiden tot het verder toenemen van de huurachterstand.
4.5.
De kantonrechter wijst [gedaagde] erop dat Stadlander niet verplicht is van het vonnis tot ontruiming gebruik te maken. Een goede betalingsregeling, die stipt wordt nagekomen, en tijdige betaling van de lopende huur leiden er vaak toe dat het niet tot een ontruiming van het gehuurde komt. Voor het treffen van een betalingsregeling dient [gedaagde] contact op te nemen met de gemachtigde van Stadlander.
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten en de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) betalen. De proceskosten van Stadlander worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
+
Totaal
1.446,39

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt met ingang van de dag na vandaag de huurovereenkomst tussen Stadlander en [rechthebbende] betreffende de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [adres] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de hoedanigheid van bewindvoerder om de woning binnen twee weken na de betekening van dit vonnis met al de haren en het hare te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Stadlander te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de hoedanigheid van bewindvoerder om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Stadlander te betalen:
- een bedrag van € 5.101,90 aan achterstallige huur, berekend tot en met augustus 2024, en € 69,54 aan wettelijke rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.805,55 vanaf 28 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening,
- een bedrag van € 590,36 per maand of gedeelte daarvan aan gebruiksvergoeding vanaf de ontbinding van de huurovereenkomst tot de feitelijke ontruiming van de woning,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de hoedanigheid van bewindvoerder in de proceskosten van € 1.446,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.