Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 27 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Sloeweg te Vlissingen op 26 november 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was de betrokkene en zijn gemachtigde, mr. I.N.D.J. Rissema, niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende vaststaat op basis van de schouwrapporten en de foto van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen. Betrokkene heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die aanleiding geven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen.
De beslissing van de kantonrechter was om het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om proceskostenvergoeding af te wijzen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2024. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits aan de vereisten wordt voldaan.