Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet volgen van de voorsorteerstrook op een kruispunt op de N286 Nieuwe Postweg te Tholen op 23 september 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep deels gegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was de betrokkene en zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, niet aanwezig. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan deze verklaring, ondanks de argumenten van de gemachtigde dat de gedraging niet had plaatsgevonden. De kantonrechter verwees naar een arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden, waarin werd gesteld dat de gedraging op een kruispunt diende te voldoen aan de verkeersregels, en dat de betrokkene de richting had moeten volgen die de voorsorteerstrook aangaf.
De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanvullend verweer was gevoerd bij de hoorzitting. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.